een fout maken in French
een fout maken [enfɑutmakən] setrompe
Sentence patterns related to "een fout maken"
1. Jullie maken een ontzettend grote fout.
2. Een fout die je niet moet maken, is wiskundige worden.
3. We maken geen fout, maar we schrijven geschiedenis.
4. Die fout zul je niet zo snel nog een keer maken, hè?
5. Nolan heeft ingegrepen zodat je geen levensgevaarlijke fout zou maken.
6. Ze maakte een fout, Parkman.
7. Een fout en de deur uit.
8. Men moet dus niet de fout maken, te denken dat fysische fenomenen, fysische objecten zijn.
9. Fout in hiërarchieverzoek
10. Een fout maakt je nog niet onbekwaam.
11. Maar dat zou een grove fout zijn.
12. Dit is een fout in m'n genen.
13. Elk kruisje is een verschillend fout antwoord.
14. Ze hebben het fout.
15. Nummer twee:Twijfel is fout.
16. Bij elke grammaticale fout neem ik een borrel.
17. En een kleine zin met grote fout erin.
18. Interne fout in server
19. Maak niet diezelfde fout!
20. Interne fout in server %
21. Niet met een kritische blik. Dat zou een grote fout zijn.
22. Als ze niet gestolen zijn, maakte je een fout.
23. Nog een fout en ik maak je zelf af.
24. Dit is ook moreel fout.
25. Je nokken zitten fout, slimmie.