een hekel hebben aan in French

een hekel hebben aan [enhekəlhɛbənan] dédaigner, déteste

Sentence patterns related to "een hekel hebben aan"

Below are sample sentences containing the word "een hekel hebben aan" from the Dutch - French Dictionary. We can refer to these sentence patterns for sentences in case of finding sample sentences with the word "een hekel hebben aan", or refer to the context using the word "een hekel hebben aan" in the Dutch - French Dictionary.

1. Bedoeïenen hebben een hekel aan Al-Harazi.

2. M'n kiezers hebben een hekel aan uw familie.

3. Zij hebben een hekel aan de druk op hun keel.

4. Heb geen hekel aan me.

5. Heb je'n hekel aan ons?

6. Wat had ik een hartgrondige hekel aan terechtwijzingen!

7. Je had toch'n hekel aan zwemmen?

8. Je weet dat ik een hekel heb aan Engels, oke?

9. Als ik aan iets een hekel heb, dan is het aan kruipende mensen.

10. 7 Jehovah heeft een hekel aan elke vorm van diefstal.

11. Langzaamaan vergeet je dat je er een hekel aan had...

12. Er is geen eten en geen water,+ en we* hebben een hekel* gekregen aan dit afschuwelijke brood.’

13. Omdat ik een last was, en zij een hekel aan me had.

14. Misschien lijk ik op u, en hebt u een hekel aan uzelf.

15. Ik had een hekel aan de Getuigen, en heel vaak schold ik ze uit.

16. Heel Lutz gaat in het zwart, behalve haar bedrieglijke kinderen aan wie ze een hekel had.

17. Mrs Thompson, u hebt vast'n hekel aan me, maar ik heb iets voor u.

18. Ik liet dit aan een vriend zien die fysicus is en een grondige hekel heeft aan biologie, en hij zei: "Dat is makkelijk!

19. Ik had ook een grote hekel aan de rivaliserende politieke groepering die de controle over mijn district wilde krijgen.

20. De meeste zaten in een en dezelfde gevangenis, en de directeur van die gevangenis had een hekel aan ons.

21. Spreuken 3:32 zegt: ‘Jehovah heeft een hekel aan wie sluw is, maar hij is een goede vriend van de oprechten.’

22. Ze begon te graag verouderd zijn deuren; ze niet meer hekel aan de wind, maar genoten.

23. De Bijbel zegt: ‘Jehovah heeft een hekel aan wie sluw is, maar hij is een goede vriend van de oprechten’ (Spreuken 3:32).

24. We hebben een bom aan boord.

25. Ik had een hekel aan hoe je bewoog, je gebrek aan dierlijke gratie, de manier waarop je op je stoel zat te eten, een servet op je schoot, een mes in je hand.