bespotten in French
bespotten [bəspɔtən] bafoue
Sentence patterns related to "bespotten"
1. Ze bespotten de Goden.
2. Ze bespotten ons bloed.
3. Anderen zouden u kunnen bespotten.
4. Anderen bespotten het en staan het tegen.
5. En waren sommigen wellicht gekomen om Hem te bespotten?
6. Sommigen zullen je misschien bespotten of tegenstand bieden.
7. Woorden, die zo lang zijn vrienden waren, bespotten hem nu.
8. Zij beschimpten en bespotten hem alvorens zij hem de stad uitwierpen.
9. Hij zal je bespotten als hij je in zijn smederij gooit.
10. Maar hij is bang dat sommige dorpsbewoners hem zullen bespotten.
11. De buren bespotten hen en gingen er met het gestolen voedsel vandoor.
12. Stel je voor wat dit doet met degenen die Jezus bespotten.
13. + Luister naar alle woorden die Sa̱nherib heeft geschreven om de levende God te bespotten.
14. Welke voorbarige verwachtingen van de vroege christenen brachten sommigen ertoe hen te bespotten?
15. Vervolgens werd het kruis opgericht, opdat allen konden zien en zich vergapen, vervloeken en bespotten.
16. Maar gijzelf, o Jehovah, zult hen uitlachen; gij zult alle natiën bespotten” (Psalm 59:5-8).
17. 63 Kijk naar ze: of ze nu zitten of staan, ze bespotten me in hun liedjes!
18. 14 Het kan natuurlijk zijn dat sommigen ons bespotten of het ons moeilijk maken (Judas 18).
19. Sommige mensen bespotten de leden van de kerk om de dingen die we doen.
20. Ze bespotten degenen die hen waarschuwen dat die dag elk moment kan aanbreken en maken hen belachelijk.
21. Zij bespotten hem en slaan hem met een stevige rietstok, zodat zij de doornenkroon nog dieper in zijn hoofdhuid drukken.
22. Ook heeft hij hen niet aangespoord een sadistisch genoegen te scheppen in het bespotten van hun joodse gevangenen. — Psalm 137:3.
23. De belangrijkste reden waarom de kinderen Elisa bespotten, schijnt te zijn dat ze een kale man zagen die Elia’s ambtsgewaad droeg.
24. Aan de andere kant, als het connectoom nog intact is, kunnen we de stellingen van de cryonica niet zo gemakkelijk bespotten.
25. Nehemia zegt: „Zij sterkten hun handen dus voor het goede werk”, maar tegenstanders gingen „ons bespotten en verachtelijk op ons neerzien en zeiden: ’Wat is dit voor een zaak die gij doet?
26. Anders zou het kunnen gebeuren dat hij het fundament ervan legt, maar niet in staat is het werk te voleindigen, en dan zouden alle toeschouwers hem wellicht gaan bespotten.” — Lukas 14:28-30.
27. Zij verachtten hun joodse gevangenen, bespotten hun aanbidding en boden hun geen enkele hoop op een terugkeer naar hun geliefde land (Psalm 137:1-3; Jesaja 14:16, 17).
28. Anders zou het kunnen gebeuren dat hij het fundament ervan legt, maar niet in staat is het werk te voleindigen, en dan zouden alle toeschouwers hem wellicht beginnen te bespotten.” — Lukas 14:28, 29.
29. Toen hij in de Tweede Wereldoorlog in de marine zat, waren er mensen die zijn beginselen vanuit het grote en ruime gebouw21 bespotten. Maar twee van zijn scheepsmaten, Dale Maddox en Don Davidson, deden niet mee.