achterkleinzoon in French
achterkleinzoon [ɑxtərklɛi˘nzon] arrière‐petit‐fils
Sentence patterns related to "achterkleinzoon"
1. Maar hoe staat het met Nimrod, Noachs achterkleinzoon?
2. Eén van hen, een achterkleinzoon van Noach, heette Nimrod.
3. 12 Abrahams achterkleinzoon Jozef liet ook zien dat hij geduldig was.
4. Midden 18e eeuw leidde Friedrich Jodocus Krupp, Arndts achter-achterkleinzoon, de Krupp-familie.
5. Ouderling Smith was een achterkleinzoon van de broer van de profeet, Hyrum.
6. Een zoon van Enos en achterkleinzoon van Lehi uit het Boek van Mormon.
7. Zijn kleinzoon, Masamori, en achterkleinzoon, Tadamori, werden loyale volgelingen van de tennos Shirakawa en Toba.
8. Het werk werd halverwege de eerste eeuw n.Chr. afgerond door Agrippa II, de achterkleinzoon van Herodes.
9. In de tijd van Noachs achterkleinzoon Nimrod bereikte het verzet tegen Jehovah’s gezag een nieuw dieptepunt.
10. Noachs drie zonen worden de voorvaders van het hele mensengeslacht, maar zijn achterkleinzoon Nimrod wordt „een geweldig jager gekant tegen Jehovah”.
11. Een achterkleinzoon van Heishi Takamochi, Taira no Korihira, verhuisde naar de provincie Ise en stichtte daar een grote daimyodynastie.
12. 11 Na de vloed van Noachs dagen werd zijn achterkleinzoon Nimrod een tiran, „gekant tegen Jehovah”, die jacht op mensen en dieren maakte.