achteruitgaan in French
achteruitgaan [ɑxtərəʏtxan] reculer, rétrogade
Sentence patterns related to "achteruitgaan"
1. Waarom beseffen veel mensen niet dat de toestanden achteruitgaan?
2. Anders zouden zij geestelijk achteruitgaan en nutteloos kunnen worden, net als ’zout dat zijn kracht heeft verloren’.
3. Mijn christelijke identiteit zou snel achteruitgaan en mijn geloof in God zou verzwakken: ik zou op een geestelijk bankroet afstevenen.”
4. Naarmate wij ouder worden, kan ons gezichtsvermogen achteruitgaan als gevolg van kwalen zoals degeneratie van de gele vlek en glaucoom; ook staar mag niet over het hoofd worden gezien.