zoet water in English

zoet water [zutwatər] freshwater freshwate

Sentence patterns related to "zoet water"

1. Deze vis leefde in zoet water.

2. Wist je dat ons zoet water opraakt?

3. Hij wordt nu de Heer van het zoet water.

4. + Net zomin kan er uit een zoutwaterbron zoet water komen.

5. 70 procent van de voorraad zoet water ter wereld gaat naar landbouw.

6. Levert het gebrek aan zoet water op zee een probleem op voor dit zeedier?

7. Het virus kan overleven in zout of zoet water en in ijsblokjes.

8. Door industrialisatie en bevolkingsgroei steeg de vraag naar zoet water in de vorige eeuw gigantisch.

9. Naarmate de ijsberg smelt, geeft het mineraalrijk zoet water vrij dat vele vormen van leven voedt.

10. Moerassterns uit het geslacht Chlidonias pakken echter insecten vanaf het oppervlak van zoet water.

11. Het geheim van de langdurige schoonheid van de palmboom schuilt in een overvloed aan zoet water.

12. Gevoed door zonnepanelen neemt het zout water in om er zoet water van te maken.

13. De rivieren scheurde mineralen van de rots en voegde deze toe aan de oceaan haar zoet water.

14. De meeste slakken leven in zee en daarnaast leeft een deel van de soorten in zoet water.

15. Die ́s nachts met zoet water Ik zal dauw Or, willen dat, met tranen distill'd door gekreun:

16. Vissen verbruiken minder zoet water dan bijvoorbeeld vee, waar je een veld moet irrigeren zodat je voedsel kan verbouwen om het vee te voeden.

17. Dit is het grootste doorlopende drasland van zoet water ter wereld, een ongelofelijke plek en één van de belangrijkste vestigingen voor laaglandtapirs in Zuid-Amerika.