zich verloochenen in English
zich verloochenen [zixvərloxənən] abnegate, denyoneself
Sentence patterns related to "zich verloochenen"
1. Dezen zijn het die de Heilige Geest niet verloochenen.
2. aWie kan zijn woorden verloochenen?
3. En hij zal je dochter verloochenen.
4. De erfstukken van mijn volk verloochenen we niet.
5. 83 Dezen zijn het die de Heilige Geest niet verloochenen.
6. We kunnen de leerstellingen die de Heer heeft gegeven niet verloochenen.
7. * Wat betekent het voor je om ‘de Christus niet [te] verloochenen’?
8. zal die hem verloochenen en zeggen: “Ik heb je nooit gezien.”
9. Wegens zijn weigering Christus te verloochenen werd Polycarpus op de brandstapel terechtgesteld.
10. Amen, zeg ik je vóór de haan kraait zul je mij drie keer verloochenen.
11. (‘De juiste weg is om in Christus te geloven en Hem niet te verloochenen.’)
12. Samen met andere christenen in Pergamum weigerde Antipas zijn geloof in Christus te verloochenen.
13. Onszelf verloochenen is niet slechts een kwestie van onszelf af en toe bepaalde pleziertjes ontzeggen.
14. In plaats van zijn geloof te verloochenen, bleef hij loyaal toen hij door een vuurpeloton van de nazi’s terechtgesteld zou worden.
15. Jezus profeteerde dat Petrus hem nog diezelfde nacht, voordat een haan tweemaal kraaide, driemaal zou verloochenen.
16. Jezus profeteerde dat Petrus hem nog diezelfde nacht, voordat een haan twee keer kraaide, drie keer zou verloochenen.
17. Zijn terreurbewind geeft een ijzingwekkend beeld van de wreedheid waartoe mensen in staat zijn als zij hun geweten verloochenen.
18. Tacitus beweerde ook dat heidenen die joodse proselieten werden, werd geleerd dat zij hun vaderland moesten verloochenen en hun familie en vrienden als nietswaardig moesten beschouwen.
19. Weer anderen, die zichzelf misleiden en verloochenen, smeken of eisen dat bisschoppen hun normen voor tempelaanbevelingen, akkoordverklaringen voor toelating tot scholen van de kerk of zendingsaanbevelingen verlagen.
20. Zo zal er ook rampspoed komen over de ontrouwe christenheid, waarvan de leden beweren God te aanbidden terwijl zij hem in feite verloochenen door hun werken (Titus 1:16).
21. ’Zich krachtig inspannen’ houdt in zich grote moeite te getroosten, zich volledig in te zetten.
22. Hierdoor komt zijn rechtschapenheid nog treffender naar voren, want ook al geloofde hij dat al zijn lijden van God afkomstig was, toch weigerde hij God te verloochenen of hem te vervloeken.
23. Waaraan maakte Diotrefes zich schuldig, maar hoe gedroeg Gajus zich?
24. Mensen verzetten zich.
25. Wie onthoudt zich?