zich sluiten in English
zich sluiten [zixsləʏtən] close, beclosed
Sentence patterns related to "zich sluiten"
1. Door zich aan te sluiten bij Faceless?
2. De buffels sluiten zich aan bij de grote trek.
3. Ze sluiten zich daarom aan bij de beweging die hervormingen eist.
4. Formatie sluiten.
5. Spotgaai's woorden zal iedereen aanmoedigen om zich aan te sluiten bij de opstand.
6. Luiken sluiten.
7. Andere sluiten zich aan bij een bende om maar ergens bij te horen.
8. Banken zullen sluiten.
9. En hij zou zich helemaal wijden aan het lastige en stekelige proces van vrede sluiten.
10. We gaan bijna sluiten.
11. Zometeen, zal het sluiten.
12. Hij zal een Regent die zo wijs is, zich bij hem aan te sluiten, rijkelijk belonen.
13. Wil Raymond zo vrede sluiten?
14. Moesten jullie ook compromissen sluiten?
15. Ze sluiten terrorisme niet uit...
16. De vicepresident wil ons sluiten.
17. Wil je mams kliniek sluiten?
18. Toen Saulus naar Jeruzalem ging, probeerde hij zich daar bij de broeders en zusters aan te sluiten.
19. Prima, we sluiten voor vandaag, meneer.
20. Je kunt ons nu niet sluiten.
21. Een overeenkomst met de duivel sluiten.
22. De regering dwingt ons te sluiten.
23. Pogingen om de deur te sluiten
24. Ik kreeg opdracht jullie te sluiten.
25. Vol jeugdige ijver was Origenes vastbesloten zich in de gevangenis en in het martelaarschap bij hem aan te sluiten.