yoghurt in English
yoghurt [jɔɤ°ərt] yoghourt, yoghurt
Sentence patterns related to "yoghurt"
1. Omdat ik vond de yoghurt ding.
2. Maar't is onze yoghurt avond.
3. Of brood, kaas of yoghurt.
4. Gewoon wat yoghurt om op te zuigen.
5. Ik heb nooit frozen yoghurt gehad.
6. Hij heeft een bevroren yoghurt machine en een trampoline.
7. We hebben een bevroren yoghurt machine en een trampoline.
8. Er zit een goede klodder crème in Buffalo yoghurt.
9. Voedsel dat lactose bevat is bijvoorbeeld melk, ijs, yoghurt, boter en kaas.
10. In de Dubai Mall verkopen ze bevroren yoghurt per gram.
11. (2) Eet yoghurt en belegen kaas, die over het algemeen lichter verteerbaar zijn.
12. Andere bacteriën zijn essentieel in het gistingsproces — bij het maken van kaas, yoghurt, zure augurken en zuurkool.
13. Behalve de manier waarop de industrie yoghurt verkocht; door er iets van te maken dat meer lijkt op ijsco.
14. Het was precies genoeg geld om terug naar het Antandroy-gebied te reizen en een bedrijfje op te starten om yoghurt te verkopen.