honden‐ in English
canine
Sentence patterns related to "honden‐"
1. Breng de honden!
2. Mijn honden hebben honger.
3. Blaffende honden bijten niet.
4. Of de honden?
5. Verdwaalde kinderen, honden...
6. Maar mijn vader heeft honden.
7. Je vergiftigd ratten, dolle honden.
8. Honden vangen geen kippen.
9. Of twee honden in een wolk.
10. Waar honden zijn, zijn er vlooien.
11. Ze wedden op paarden en honden.
12. Zo zeker als twee wippende honden.
13. Deserteurs zullen opgejaagd worden als honden.
14. Ja, de honden hebben geen probleem.
15. Waar heb je de honden?
16. Wil jij de honden voeren?
17. Vast buiten, met de honden.
18. Ruiken honden aan elkaars kont?
19. Honden scheuren je voeten af.
20. Voer hem aan de honden.
21. De kakkerlakken waren zo groot als honden.
22. 12 dolle honden kunnen een leeuw doden.
23. Jullie weten allemaal dat het ́honden ́ is.
24. En honden zijn gevoeliger voor paranormale activiteit.
25. CP: Katten en honden zijn ook vermeld.
26. Ik hoor al uren machinegeweren en honden.
27. Honden herinneren was gemakkelijk, varkens iets minder.
28. Die arme mensen zijn aangevallen door honden.
29. Ze zijn een soort van koninklijke honden.
30. De tweede zaak impliceert honden in Slovenië.
31. Katten en honden zijn ook vermeld.
32. Ik zei, doe die honden weg.
33. Ja, honden, metaaldetectoren, doorzoekingen en visitaties.
34. Ik zie katten en honden op me toelopen.
35. Izebel gedood, honden eten haar vlees (30-37)
36. Die honden hebben hier ooit iemand opgegeten.
37. We houden het in de honden sfeer.
38. Ik ben geen ontvoerder van honden, Marty.
39. Ik teken vrolijke mensen... rennende honden... regenbogen.
40. Ik herhaal, waar heb je de honden?
41. Ze jagen op agenten alsof't honden zijn.
42. Een beetje als het verschil tussen honden en wolven.
43. Honden zijn zich net als wolven bewust van rangorde.
44. 11 Ze zijn honden met een enorme vraatzucht,*
45. Hier kan je geen katten en honden neerschieten.
46. Shirts van vorig jaar zijn vodden voor honden?
47. Dat zijn scalpen van vrouwen, kinderen en honden.
48. Voor de jacht zijn deze honden niet bruikbaar.
49. Hij maakte honden, katten en paarden — grote en kleine dieren.
50. Weet je niet wat we doen met honden die bijten?