haard in English

haard [hart] hearth firebox focus

Sentence patterns related to "haard"

1. De haard in de slaapkamer.

2. Naast een haard waar geen donkere schaduwen fladderen,

3. Wat brengt U van uw haard, op een nacht als deze?

4. Weet je wat ze tegen mij zei, gisteravond bij de open haard?

5. Ga gij mijn wierook omhoog van deze haard, En vraag de goden om deze duidelijke pardon vlam.

6. Enkele weken lang was onze congreshal een centrum voor mensen die van huis en haard verdreven waren.

7. Tenslotte hadden wij huis en haard, familie en vrienden verlaten om er een parel van grotere waarde voor terug te krijgen.

8. Ze stond voor het raam ongeveer tien minuten vanochtend nadat Martha had geveegd de haard voor de laatste keer en naar beneden was gegaan.

9. Die winter, en de daaropvolgende lente, ontvouwde zich een tafereel van verschrikkelijk lijden toen duizenden heiligen gedwongen waren om huis en haard in Missouri te ontvluchten.

10. De enige dingen in de keuken die niet niezen, waren de kok, en een grote kat die zat op de haard en een grijns van oor tot oor.

11. De schoorsteen staanders en alle stenen binnen waren erg roetige, zodat ik dacht dat dit open haard heeft een zeer toepasselijke klein heiligdom of kapel voor zijn Congo idool.

12. Als de zon onderging legde mijn moeder altijd een paar houtblokken in de open haard om zo de eetkamer warm te houden, en een voor een kwamen wij — mijn ouders, zusters en ik — als we klaar waren met onze taken, daar bijeen.

13. Ik had gekregen een paar oude brand- honden om het hout uit de haard te houden, en het deed me goed om het roet formulier op de achterkant van de schoorsteen, die ik had gebouwd zien, en ik prikte de brand met meer recht en meer voldoening dan normaal.