gisting in English
gisting [xistiŋ] agitation, commotion, disturbance, excitement, flutter, turmoil
Sentence patterns related to "gisting"
1. Gisting produceert warmte en ook stoffen waardoor andere bacteriën worden bestreden.
2. De uiteindelijke gisting vindt plaats in stap negen.
3. Dit vertelt ons dat de gisting in volle gang is.
4. De gisting-motor hierboven, de bak gaat niet in de koffer.
5. De gisting die in stap drie begon, gaat verder in al deze volgende stappen.
6. Door gisting ontstane wijn, en niet druivensap, zou bijvoorbeeld „oude wijnzakken” doen barsten, zoals Jezus zei.
7. Nieuwe zakken daarentegen waren soepeler en bestand tegen de druk die door de voortdurende gisting van de nieuwe wijn ontstond.
8. Tijdens de gisting worden de vitaminen B2 en K gevormd en komen er mineralen als ijzer, calcium en kalium vrij.
9. Tijdens die gisting vallen de in de sojabonen aanwezige eiwitten en gluciden (suikers) uiteen, waardoor de kenmerkende nattoslierten ontstaan die wel zes meter lang kunnen worden!