gapen in English
gapen [xapən] gape, yawn gape, gawk yaw
Sentence patterns related to "gapen"
1. Sta daar niet te gapen.
2. Ik moest even gapen.
3. Reflextranen worden ook in verband gebracht met bijvoorbeeld gapen en lachen.
4. " Het heeft mij gered uit verveling, " antwoordde hij, gapen.
5. 'Stel dat we van onderwerp veranderen,'de Maartse Haas onderbroken, gapen.
6. In de buurt van Kempton Park begon ik ongecontroleerd te gapen. Honden doen dat ook als ze angstig zijn.
7. En daar staan jullie, me aan te gapen, met open mond, verwilderd... je afvragend of dit echt is waar jullie om hebben gevraagd.