garantie in English

garantie [xarɑnsi] guarantee, warrant

Sentence patterns related to "garantie"

1. Zaadbanken — Garantie tegen uitsterven?

2. Levenslange garantie en hij gaat kapot.

3. De Cyruscilinder: garantie voor de sjah.

4. Door deze handeling kan mijn garantie vervallen.

5. (b) Welke garantie geeft ons kracht en vertrouwen?

6. Onopzettelijke schade valt niet onder de garantie.

7. Detoxificatieprogramma’s vormen echter geen garantie voor succes.

8. Telefoons, infrastructuur geven je geen garantie voor economische groei.

9. Dat leek een betrouwbare garantie van de internationale gemeenschap.

10. (Gelach) Telefoons, infrastructuur geven je geen garantie voor economische groei.

11. Maar trouwen en kinderen krijgen vormt geen garantie voor zekerheid.

12. Een universitaire graad is geen garantie voor succes op de arbeidsmarkt.

13. Waarom vormt zelfs onderwijs geen garantie voor een betere toekomst?

14. Je kan zelfs aanvallen kopen met 'niet goed, geld terug'-garantie,

15. Gehoorzaamheid is geen garantie voor een luizenleven, maar wel de moeite waard

16. Houd er rekening mee dat de schattingen geen garantie bieden voor plaatsing op die pagina.

17. Maar dat je allebei een handicap hebt, is nog geen garantie voor een gelukkig huwelijk.

18. De meeste artsen vinden dat zij om medische en wettelijke redenen niet zo’n garantie kunnen geven.

19. (Psalm 127:3) Of beschouwt u het grootbrengen van hen als een financiële last zonder garantie op succes?

20. De geestelijke overvloed die Gods volk in deze tijd heeft, is een garantie dat de Messiaanse Koning zijn onderdanen in elk opzicht zal voeden.

21. In het Hooglied onthult koning Salomo dat zelfs fabelachtige rijkdom geen garantie was dat hij op het gebied van de liefde altijd kon krijgen wat hij wilde.