flirten in English

flirten [flɵrtən] flirt, flit, flutte

Sentence patterns related to "flirten"

1. Weet je, ik hou van flirten met meisjes.

2. U bent daar niet om te flirten.

3. Die blondine zat met jou te flirten.

4. En er is een meisje met Chandler aan het flirten.

5. De straf voor het flirten met de Derde Wereldoorlog

6. Je bent eenzaam en je wil een beetje flirten.

7. Flirten dient niet verward te worden met vriendelijk of sociabel zijn, zonder amoureuze beweegredenen.

8. Maar net zoals flirten met een prostituée ertoe zou kunnen leiden dat men AIDS oploopt, zou ook flirten met het occulte rampzalige gevolgen kunnen hebben.

9. „WAAROM DENKEN WIJ DAT FLIRTEN MANIPULEREND, BEDRIEGLIJK OF SLECHT IS?

10. Stel dat zulk flirten serieuzer wordt opgevat dan de bedoeling was.

11. Wat is het verschil tussen seksuele intimidatie en flirten of plagen?

12. Waarschijnlijk flirten met je buurvrouw of sms-en met vrouwen van laag komaf.

13. Als ik sterf onder een rok, kan ik altijd nog flirten als geest.

14. Sommigen houden misschien vol dat flirten een onschuldig, onschadelijk vermaak is tussen mannen en vrouwen.

15. 17 Flirten kan als volgt worden gedefinieerd: signalen van romantische belangstelling afgeven zonder echt te willen trouwen.

16. Ook het feit dat flirten kan leiden tot overspel of hoererij moet tot nadenken stemmen.

17. „Er was een leuke jongen die met me begon te flirten, en hij praatte vooral over zichzelf.

18. Of heeft hij nog steeds de neiging te flirten en ongepaste emotionele banden met het andere geslacht aan te gaan?

19. Het kan een neiging zijn tot het gaan bekijken van pornografisch materiaal, tot het zich overgeven aan ongepast schertsen of flirten, of het voortzetten van nauwe omgang met moreel zwakke personen.

20. In westerse landen zijn er de laatste tijd steeds meer boeken, tijdschriftartikelen en speciale cursussen waarin de gebaren, houdingen en vluchtige en starende blikken worden onderwezen die zo’n wezenlijk onderdeel vormen van de „kunst van het flirten”.