evenmin in English

evenmin [evənmin] neither, no

Sentence patterns related to "evenmin"

1. Zachtmoedig was hij evenmin.

2. Werk vinden was evenmin gemakkelijk.

3. Zuster Palmer had evenmin tijd.

4. Goed zingen kon ze niet, spelen al evenmin.

5. Evenmin zullen wij zo worden door daden van onnodige wreedheid.

6. Evenmin was het veel beter door de rijweg van Hill Brister's.

7. 7:9). Hoe lang we nog zullen moeten prediken, weten we evenmin.

8. De dood valt niet te vermijden, evenmin als gekte te genezen is.

9. Het evangelie op die manier naleven is niet leuk, evenmin is het gezond.

10. Zoals wij zullen zien, leert de bijbel ons evenmin een beroep op hen te doen.

11. Compassie kan niet langer meer als heiligheid worden afgedaan evenmin als het kan doorgaan voor medelijden.

12. Christenen nuttigden geen bloed, vers noch gestold; evenmin aten zij vlees van een niet-uitgebloed dier.

13. In het geheel niet, evenmin als het verraad van Judas Iskariot Gods voornemens een halt toeriep.

14. En die van inferieure met horens te vergelijken „koningen” die uit het Romeinse Rijk zijn ontstaan, evenmin.

15. Maar de bedrijven gaven hen die gegevens niet, evenmin als het Europees Geneesmiddelenbureau, drie jaar lang.

16. De Deense minister van Gezondheid was het evenmin eens met de negatieve publiciteit die Dans artsen hadden gekregen.

17. Maar evenmin dienen zij te proberen druk op anderen uit te oefenen om een soortgelijk strikt standpunt in te nemen.

18. 13 In onze tijd heeft het al evenmin als in de eerste eeuw aan ’strijders tegen God’ ontbroken (Handelingen 5:39).

19. We staan dus geen bloed af en slaan evenmin voor een transfusie ons bloed op dat ’uitgegoten’ moet worden.

20. Spreuken 27:20 waarschuwt: „Sjeool en de plaats van de vernietiging raken niet verzadigd; evenmin raken de ogen van een mens verzadigd.”

21. 21 Jezus’ vroege volgelingen zouden al evenmin een daad van aanbidding ter ondersteuning van Satans zijde van de strijdvraag verrichten.

22. Dit soort van christelijke edelmoedigheid wordt niet bezoedeld door de vermeende verplichting om op feestdagen iets te geven, en evenmin door heidense tradities.

23. Landen en gebieden waaraan sancties zijn opgelegd door de OFAC, kunnen in AdMob niet worden getarget (en kunnen evenmin worden uitgesloten).

24. We zijn evenmin bereid te liegen of te bedriegen, ook niet als een werkgever dat van ons verlangt. — Handelingen 15:29; Openbaring 21:8.

25. Ik beweer niet dat mensen in opkomende markten democratie niet begrijpen. Evenmin beweer ik dat ze hun eigen leiders niet willen kiezen.

26. Culturele activiteiten, zoals architectuur, tuinieren en muziek, zijn evenals een luxe leventje „een najagen van wind”, omdat ze het leven niet echt zinvol maken en evenmin blijvend geluk schenken.

27. 20 Nu werd dat gedaan omdat er zovele mensen waren, dat zij niet allen door één leraar te besturen waren; evenmin konden zij allen in één samenkomst het woord van God horen;

28. Jehovah gebruikt zijn almacht nooit om mensen iets tegen hun wil te laten doen; evenmin is hij verantwoordelijk voor gebrekkige producten, zoals dat met een menselijke pottenbakker het geval zou kunnen zijn (Deuteronomium 32:4).

29. Het was beslist niet Gods wil dat goede werken alleen maar op bepaalde dagen van de week mochten worden verricht; en evenmin had God de sabbat bedoeld als een zinloze oefening in het volgen van regels.

30. 21 en er kon geen licht zijn wegens de duisternis, noch kaarsen, noch fakkels; evenmin kon er vuur worden ontstoken met hun fijne en buitengewoon droge hout, zodat er in het geheel geen licht kon zijn;

31. Op al deze terreinen zou het goed voor ons zijn de wijze woorden in gedachte te houden die in Spreuken 27:20 staan opgetekend: „Sjeool en de plaats van het verderf raken niet verzadigd; evenmin raken de ogen van een mens verzadigd.”

32. Maar als wij in gedachte houden dat Jehovah zijn volk streng onderricht om hen te louteren, zullen wij het strenge onderricht en degenen die het nederig ondergaan niet geringschatten en ons er evenmin tegen verzetten wanneer het ons wordt toegediend.

33. 26 Daarom hebben zij uit de beker van de verbolgenheid van God gedronken, waarvan de gerechtigheid hen evenmin kon vrijwaren als zij aAdam kon vrijwaren van de val omdat hij van de verboden bvrucht had genomen; daarom kon de cbarmhartigheid nimmermeer aanspraak op hen maken.

34. 30 En het geschiedde, toen zij die stem hoorden, dat zij inzagen dat het geen stem van de donder was, en evenmin een stem van daverend rumoer, maar zie, het was een azachte stem van een volmaakte mildheid, als een fluistering, en toch drong zij door tot in het diepste van de ziel —

35. Velen die eens in slavernij waren aan bijgelovige riten in verband met de doden, maken zich sinds zij deze waarheid hebben leren kennen geen zorgen meer over vervloekingen, voortekens, amuletten en fetisjen en brengen evenmin kostbare offers om hun voorouders gunstig te stemmen en te voorkomen dat zij terugkeren om de levenden lastig te vallen.