een miskraam krijgen in English
abort, miscarry
Sentence patterns related to "een miskraam krijgen"
1. Tussen 20 en 23 juli kreeg Maria een miskraam van een tweeling.
2. Wat ervaren veel moeders bij een miskraam of een doodgeboren baby?
3. Noem die miskraam niet bij mijn dochters naam.
4. Het blijkt dat ze die moet innemen om een miskraam te voorkomen.
5. Tot mijn verbazing zei 22 procent dat ze een miskraam voor hun echtgenoot zouden verbergen.
6. De Bijbel spreekt nergens rechtstreeks over de kwestie van een opstanding in het geval van een miskraam of een doodgeboren kind.
7. Anna werd in totaal zeventien keer zwanger, maar twaalf van de zwangerschappen eindigden in een miskraam of een doodgeboren kind.
8. Haar hele leven kon ze precies vertellen hoe oud haar doodgeboren en door een miskraam verloren kinderen zouden zijn geweest als ze in leven waren gebleven.
9. Een armillarsfeer, een globe... een luchtpomp, een snoer, een dampmachine...
10. Een onenightstand, een romance, een prostitueebezoek, een chatroom, een massage met een opwindend slot?
11. Er is een kleine spade een ́hark een ́ een vork een ́schoffel.
12. De een begint een restaurant, een ander een ijzergieterij.
13. + 21 Je* mag geen medelijden hebben:+ een leven* voor een leven,* een oog voor een oog, een tand voor een tand, een hand voor een hand, een voet voor een voet.
14. Een ́Ze was gewoon een beetje een meisje een ́ er was een oude boom met een tak gebogen als een zetel op.
15. Een bron is een nieuwssite (bijv. een blog, een nieuwspublicatie of een online magazine).
16. Onderscheid een vismes van een vleesmes een visvork van een vleesvork.
17. Een buideldier is een zoogdier met een buidel zoals een kangoeroe.
18. Een chip, een dichter en een jongen.
19. Mercutio Een zeil, een zeil, een zeil!
20. Een zendeling begon een gesprek met een medepassagier in een taxi.
21. Een sextant, een chronometer en een sterrenalmanak.
22. Elk konvooiteam bestond uit zes chauffeurs, een monteur, een elektromonteur, een tolk, een expediteur, een kok, een arts, iemand die in een jeep het konvooi vooropreed en een broeder met een camper.
23. Een familiemens, een voetbalfan.
24. Een vonk, een creosootstruik.
25. Een zegening, een zegening.