een persoon bezoeken in English
een persoon bezoeken [enpərsonbəzukən] visitaperso
Sentence patterns related to "een persoon bezoeken"
1. Een zieke vriend bezoeken.
2. 5 Wanneer de persoon die wij bezoeken het druk heeft, kunnen wij toch doeltreffend zijn, door te zeggen:
3. Een indrukwekkend persoon.
4. De persoon die ik ging bezoeken, zette bijvoorbeeld een bepaalde bloempot op de vensterbank om me te laten weten of ik binnen kon komen.
5. Verkondigers die per brief getuigenis geven, dienen een strooibiljet bij hun brief in te sluiten en de persoon uit te nodigen de vergaderingen te bezoeken.
6. „Vijftien paartjes met trouwplannen bezoeken een [katholieke] voorlichtingsavond.
7. Een integer persoon is betrouwbaar.
8. Ik zal hem bezoeken.
9. 5 Is God een persoon?
10. Pest een zwakkere persoon nooit.
11. Probeer ook zo snel mogelijk een vergadering te bezoeken.
12. Dat maakt je simpelweg een persoon.
13. 22 7 Astrologen bezoeken Jezus
14. Bijvoorbeeld: een begeleidingshond voor een blinde persoon.
15. Was David louter een fictief persoon?
16. Hij was een zuinige, rationele persoon.
17. Behandel elk als een afzonderlijke persoon
18. Je bent een erg onbeschoft persoon.
19. Je bent zeker een ziek persoon
20. Wolken bezoeken dit gebied zelden.
21. kinderen van een overspelig persoon en een prostituee:
22. Ziek persoon
23. En die persoon- Die persoon geeft niet op.
24. God is een persoon en heeft een naam.
25. Mijn reisgenoot en ik zouden een paar andere dorpen bezoeken.