afvuren in English
afvuren [ɑfyrən] discharge, fire, fireoff
Sentence patterns related to "afvuren"
1. Bel het hoofdkantoor voor bevestiging voor het afvuren van raketten.
2. Nu willen ze me vertellen hoeveel kogels ik mag afvuren.
3. Bewapend met wapens die meer dan 2000 projectielen per minuut afvuren.
4. Als we Tachyon " bursts " afvuren, dwingen we hem misschien om zijn schilden opnieuw af te stellen.
5. Advertenties voor functionele instrumenten die op hoge snelheid een kogel afvuren voor sportieve, zelfverdedigings- of gevechtsdoeleinden
6. En de Gustav kon een granaat van zeven ton afvuren... en een doelwit op 37 kilometer afstand raken.