achting hebben voor in English

achting hebben voor [ɑxtiŋhɛbənvor] esteem, thinkwellof

Sentence patterns related to "achting hebben voor"

1. Over het algemeen hebben goddelozen geen achting voor God (Psalm 10:13).

2. Met achting voor zuivelproducten...

3. „De vrouw . . . moet diepe achting voor haar man hebben”, zegt de bijbel (Efeziërs 5:33).

4. Waarom is het belangrijk dat een vrouw „diepe achting” voor haar ongelovige echtgenoot heeft?

5. Zij hadden voor hem minder achting dan voor de moordenaar Barabbas (Lukas 23:18-25).

6. Met hoogste achting en respect,

7. Waarom is het niet verkeerd speciale achting te tonen voor personen die dat verdienen?

8. Verdedig u met zachtaardigheid en diepe achting

9. • Welk verband bestaat er tussen eer en achting?

10. Er behoort in het huwelijk wederzijdse achting te bestaan, en deze achting moet veeleer verdiend dan slechts verwacht of geëist worden.

11. (b) Hoe zou een vrouw te kort kunnen schieten in het betonen van „diepe achting” voor haar ongelovige echtgenoot?

12. Hoe kunnen christelijke echtgenotes van deze „diepe achting” blijk geven?

13. Toch begon Paulus zijn verdediging tegenover Felix met woorden waarmee hij zijn achting betuigde.

14. 18 Jehovah’s achting voor vrouwen werd weerspiegeld in de speciale gunst die hij in bijbelse tijden aan sommigen van hen betoonde.

15. Hoe zullen liefde en achting een hulp zijn wanneer zich meningsverschillen voordoen?

16. Zelfs als we te maken krijgen met kwaad bedoelde kritiek van mensen die weinig achting of liefde voor ons hebben, kan het nuttig zijn om voldoende zachtmoedigheid te betrachten om alles af te wegen en datgene eruit te halen waar wij baat bij kunnen hebben.

17. 20 De „heerlijkheid” van deze goddeloze rechters — de in de wereld genoten achting, eer en macht die zij te danken hebben aan hun rijkdom en positie — zal van korte duur zijn.

18. Hoe dragen loyaliteit, communicatie en het schenken van eer en achting tot een gelukkig huwelijk bij?

19. Wat voor invloed hebben demonen?

20. 14 Onder degenen die het huwelijk geen hoge achting toedroegen, waren de Essenen uit Paulus’ tijd.

21. Over hen allen wordt in Gods Woord met veel achting gesproken. — Mattheüs 1:3, 5, 16.

22. Hanna handelde snel om een misverstand recht te zetten, maar ze deed dit met diepe achting.

23. 7 Velen over de gehele aarde betonen mensen — of die nu levend of dood zijn — „buitensporige achting, eerbied of toewijding”.

24. Wij hebben daar geen tijd voor.

25. Daar hebben we geen tijd voor.