aardig in English

aardig [ardəx] affable, friendly, good‐natured, kind dainty, kind, nice, pretty amusing, entertaining, funny pretty nice fairly, rather, relatively fair, tidy

Sentence patterns related to "aardig"

1. Aardig debiel.

2. Aardig. Beleefd.

3. Ja, best aardig.

4. Hij was aardig.

5. Caitlin altijd aardig.

6. Je zou aardig zijn.

7. U bent heel aardig.

8. Aardig is voor baby-kussen.

9. Wat ben jij aardig 11.

10. Mensen zijn veel te aardig

11. Dat is aardig van haar.

12. Je bent aardig gewond geraakt.

13. Dat klinkt niet zo aardig.

14. Niemand is zo aardig als jij.

15. " Liefde is altijd geduldig en aardig.

16. Het heeft me aardig wat gekost.

17. Aardig is niet per se saai.

18. Ze is erg aardig voor me.

19. Dank je wel was aardig geweest.

20. Dat ziet er niet aardig uit.

21. Er zijn er aardig wat gesneuveld.

22. Hoe wordt zo'n aardig meisje een walvisbioloog?

23. Wat aardig dat je voor mij strijdt.

24. Je bent goed en aardig en fatsoenlijk.

25. Ze waren altijd heel behulpzaam en aardig.

26. Hij boort Supergirl aardig de grond in.

27. We hadden vorig jaar een aardig gevecht.

28. Paden vond die hond niet eens aardig.

29. U bent vast ook aardig en hulpeloos.

30. Je bent aardig, gevoelig, dapper en grappig.

31. Hij moet je erg aardig vinden, kapitein.

32. Aardig is iets voor lafaards en democraten.

33. De pers is niet heel aardig tegen je.

34. Alleen jouw Mr Bingley is aardig en attent.

35. Een oneindig aardig, lief, vrijgevig en oprecht mens.

36. De ritmes konden redelijk intact blijven, aardig strak.

37. U wilde aardig zijn en ik heb het verpest.

38. Je hebt aardig strijd geleverd, maar wij hebben gewonnen.

39. Erg aardig van je maar dat hoeft echt niet.

40. Ik geloof dat het knippen en plakken aardig werkt.

41. Alex is begonnen, maar kreeg zelf aardig wat klappen.

42. Dit is heel erg aardig en... gul en zo.

43. Iedereen die ik aardig vind is vijf jaar oud.

44. Het is heel aardig, maar we kennen hen niet eens.

45. Hij deed niet aardig, maar hij denkt er nog over.

46. Ik was nooit zo aardig en liefdevol als mijn vader.

47. Het ziet ernaar uit dat we aardig wat tijd overhebben.

48. Hij is niet boos, hij vind jou gewoon niet aardig.

49. Je geeft hun het gevoel dat zij aardig gevonden worden.”

50. Die dame bij de wasserette die altijd zo aardig is.