aarzelen in English

aarzelen [arzələn] hesitate hesitate, wave

Sentence patterns related to "aarzelen"

1. Niet aarzelen.

2. Maar voorzichtigheid doet je aarzelen, en aarzelen doet je verliezen,

3. Zonder aarzelen bood ik me aan.

4. Hij antwoordde zonder aarzelen: ‘Ann, ze zijn alles.’

5. Toch aarzelen ze persoonlijkheid aan deze Oorzaak te verbinden.

6. 'To doubt ́ betekent zich afvragen, besluiteloos zijn, of aarzelen.

7. Ze geven elkaar zonder aarzelen de wachtwoorden tot hun accounts op sociale netwerken.

8. Door toewijzingen zonder aarzelen te aanvaarden, ook als het nederige taken zijn.

9. Toen hij hen zag aarzelen, stak hij een gloedvolle redevoering af over de ziel.

10. Zonder te aarzelen rende deze jongeman naar de boom met het opschrift: ‘Helemaal mee oneens.’

11. Daarom moeten we niet aarzelen om ons hart voor hem uit te storten en hem te vertellen wat we voelen.

12. 2:9, 10). Als je je opgelaten voelt over hoe je eruitziet, zul je waarschijnlijk aarzelen om getuigenis te geven.

13. Sommigen aarzelen misschien dat te doen omdat zij zich schamen, zich niet willen opdringen of betwijfelen of een ander echt kan helpen.

14. Maar anderen die geen gewoonteleugenaars zijn, liegen wellicht zonder aarzelen uit angst — angst om ontmaskerd te worden, angst voor straf, enzovoort.

15. Zij namen die uitnodiging zonder aarzelen aan en verlieten hun werkkring als belastinginner en hun vissersbedrijf (Matthéüs 4:18-22; Lukas 5:27, 28).

16. 2 Zonder aarzelen stelden Priskilla en Aquila zich beschikbaar om Apollos te helpen iemand te worden die „alles” wat Christus geboden had, kon onderhouden (Mattheüs 28:19, 20).

17. We moeten niet aarzelen om de handen ineen te slaan met andere kerken en hulpverlenende organisaties om hulp te bieden aan armen en behoeftigen, zei ouderling Christofferson.

18. De volgende signalen geven misschien een minder urgente situatie aan, maar we moeten niet aarzelen om in te grijpen en hulp in te schakelen als we een ervan bij iemand herkennen:

19. 5 Ik zal naar jullie toe komen om te oordelen en ik zal niet aarzelen om te getuigen tegen de tovenaars,+ tegen de overspeligen, tegen degenen die vals zweren,+ tegen degenen die loonarbeider,+ weduwe of vaderloos kind*+ tekortdoen en tegen degenen die weigeren een vreemdeling+ te helpen.

20. Zo sterk was zijn geloof dat toen Jehovah hem riep om zijn huis in Ur der Chaldeeën te verlaten, hij zonder aarzelen vertrok naar het land dat Jehovah hem zou tonen, in het vertrouwen dat God Zijn belofte om hem en zijn nageslacht dat land te geven, zou vervullen.