aap in English
aap [ap] ape, monkey
Sentence patterns related to "aap"
1. Nee, het is geen aap.
2. Een rode aap.
3. Luister naar hem, aap.
4. Ik noemde je'meneer Aap'.
5. Een mens die zich als aap gedraagt.
6. M'n aap heeft een K ingeslikt.
7. Hij is een aap die op scheermesjes danst.
8. Die stoute aap Wukong is mijn leerling.
9. Een aap had ze nog kunnen maken.
10. Hier zou alleen een aap willen wonen.
11. Moet ik misschien een aap pijpen voor geld?
12. Waarom breng je een aap naar een banket?
13. Ik ben een aap, (gelach) die kusjes blaast naar een vlinder.
14. Deze oppervlakken zijn voor het gebruik van gereedschap door de aap.
15. Stel je een aap voor die achter een toetsenbord zit.
16. Blijf met je smerige poten van me af, verdomde vuile aap!
17. Ik zal wel voor aap staan, al jodelend over de Alpen.
18. Ik ben een aap, ( gelach ) die kusjes blaast naar een vlinder.
19. Op een of andere manier is die één-handige aap ontsnapt.
20. Eigenlijk keken we naar verschillende corticale gebieden terwijl de aap deze taak aanleerde.
21. Misschien ben ik wel de moedige held en jij de gemene aap.
22. De krokodil konsumeert het luipaard en wordt krokodil plus luipaard plus aap.
23. Je doet alsof je nog nooit met een aap en een kever hebt zitten eten.
24. Ik brak mijn linkerknie... toen ik uit een boom slingerde, omdat ik deed alsof ik een aap was voor jou.
25. De aap bewoog een robot aan de andere kant van de planeet die zes keer groter was dan hijzelf.
26. Nou, dit is de persoon, dat kan je op zijn rechterschouder zien, die de aap ving van de foto die ik liet zien.
27. Bij de maankalender wordt elk jaar genoemd naar een van de twaalf dieren in de Chinese dierenriem: draak, tijger, aap, haas, enzovoorts.
28. De koning van Frankrijk, moet zich bewust zijn, ambassadeur, dat wij het Pausdom in handen van een aap hebben gegeven.
29. Zo kunnen we bijvoorbeeld kijken naar het corticale gebied dat staat voor input die de houding van de aap controleert.
30. De Jade Keizer keek uit over de rivier en zag het schaap, de aap en de haan samen op een vlot zich door de gewassen werken.
31. U bent hier vandaag om te handelen in nucleaire goederen, omdat er lang geleden een aap besloot vanuit een boom naar beneden te komen.
32. De rest van zijn toilet was al snel bereikt, en hij trots marcheerde de kamer, verpakt in zijn grote loods aap jas, en sportieve zijn harpoen als een maarschalkstaf.
33. Grappig dat die reis rond de aarde 20 milliseconden minder lang duurde dan de breinstorm nodig heeft om het hoofd van de aap te verlaten en aan te komen bij zijn eigen spier.
34. Vrij snel leerde de computer door het lezen van de apenhersengolven, om die arm in de andere kamer hetzelfde te laten doen als wat de aap met zijn arm deed.
35. 3 De mens noemde het paard soes, de stier sjōr, het schaap seh, de geit ʽez, een vogel ʽōf, de duif jō·nahʹ, de pauw toek·kiʹ, de leeuw ʼar·jehʹ of ʼariʹ, de beer dov, de aap qōf, de hond keʹlev, de slang na·chasjʹ, enzovoorts.