aanstoot in English

aanstoot [anstot] offence, scandal commotion, scandal

Sentence patterns related to "aanstoot"

1. Geen aanstoot, Sheriff, maar je stinkt echt.

2. " een man die geen aanstoot geeft door superioriteit ".

3. Naäman nam aanstoot aan de behandeling en raad.

4. Hoe kon hij zijn standpunt uiteenzetten zonder aanstoot te geven?

5. Is dat alles netjes en presentabel, en geeft het geen aanstoot?

6. Wie wordt niet van tijd tot tijd geplaagd door ontmoediging, ongeduld, het nemen van aanstoot?

7. Soms zijn wij geneigd ons tegen raad te verzetten of er aanstoot aan te nemen.

8. Grove content: Plaats geen content die enkel bedoeld is om te choqueren of aanstoot te geven.

9. Ongeacht hoe de bijbelse boodschap gepresenteerd wordt, er zullen mensen zijn die er aanstoot aan nemen.

10. In 1954 namen sommige Getuigen er aanstoot aan dat er op een aantal congressen geen zwarte sprekers waren.

11. Liefdevolle consideratie met anderen zal beslist betekenen alles te vermijden wat grof of onbetamelijk is, dingen die aanstoot geven en misschien zelfs shockeren.

12. In plaats van aanstoot te nemen, deed deze goede man thuis met de hand de afwas met extra afwasmiddel voordat hij naar de tempel ging.

13. Als wij snel aanstoot nemen brengen wij onszelf misschien ernstiger schade toe dan de persoon die ons heeft beledigd ooit zou kunnen (Prediker 7:9, 22).

14. In plaats van er aanstoot aan te nemen dat hij niet is uitgenodigd, kan een begripvolle christen het paar liefdevol een kaart sturen om hen te feliciteren en Jehovah’s zegen te wensen.

15. Het zou derhalve goed zijn vast te stellen of de bijbel die op het podium of in de velddienst wordt gebruikt, aanstoot zou kunnen geven aan degenen die wij graag willen helpen.