twee in French
twee [twe] deux
Sentence patterns related to "twee"
1. Twee aan twee.
2. Twee wegen, twee bestemmingen.
3. Twee biertjes voor twee reizigers.
4. Dat worden twee groepjes van twee vriendinnen.
5. Stap twee.
6. „Twee vensters”
7. Twee dozijn?
8. Twee bier?
9. Twee paspoorten.
10. Twee poten.
11. Handeling twee.
12. Twee extremen.
13. Twee demonstraties.
14. Twee weeskinderen.
15. Nee, twee.
16. Twee ontbijten, twee lunches en een laat diner.
17. Hiermee, en met twee overhemden, twee zakdoeken en twee paar sokken, ging hij op zending.
18. 10 Wegen met twee gewichten, meten met twee maten,*
19. De schoolbanken stonden twee aan twee in het lokaal.
20. Ik heb hier al twee medailles en twee pluimpjes gekregen.
21. Twee academische titels elf moorden, drie rellen en twee ontsnappingen.
22. Twee uur vliegen.
23. Op twee manieren:
24. Federalisme met twee!
25. Nog twee minuten.
26. Twee optimistische verspieders
27. Twee maanden inzamelen
28. Twee met opzet.
29. Twee volle tanks.
30. Twee schepen en twee rollen, allebei deel van een puzzel.
31. Twee keer zelfs.
32. Twee immorele zussen
33. Twee Lava Flows.
34. Twee dode droogstoppels!
35. Twee beslissende veldslagen
36. Kijk, twee noedels.
37. Twee weken huisarrest.
38. Twee slachtoffers tegelijk.
39. Twee wijn rantsoenen.
40. twee opmerkingen maken.
41. Twee van dezelfde.
42. Twee Pompoentaartjes, alstublieft.
43. Ik denk aan twee violen, één cello, twee altviolen, een harp.
44. Je kan tegenwoordig voor twee dollar een twee megahertz processor kopen.
45. Hij zond twee regimenten cavalerie en twee bataljons infanterie naar Roos.
46. Twee gewapende soldaten, die elke twee uur werden vervangen, bewaakten ons.
47. Maar zij waren niet twee verschillende personages op twee verschillende avonturen.
48. Je hebt twee gaatjes.
49. Twee seconden, gestoorde gek.
50. ... laat twee kinderen achter.