toespreken in French
toespreken [tusprekən] aborder, adresserlaparoleà, interpeller, parlerà
Sentence patterns related to "toespreken"
1. Streng toespreken?
2. Iemand bestraffend toespreken.
3. Ga je me toespreken?
4. Ik moet het land toespreken.
5. Ziet u Hem de menigte toespreken aan het Meer van Galilea of ziet u Hem in gesprek met de vrouw bij de bron?
6. Of moet hij zich naar het kind vooroverbuigen zodat hij op gelijk niveau met hem komt, en hem op een zachtaardige, aantrekkelijke manier toespreken?