taai in French
taai [taj] ennuyeux tenace
Sentence patterns related to "taai"
1. Hou je taai, Sucre.
2. Hou je taai, knul.
3. Zelfs stervende dieren zijn taai.
4. Hou je taai, jongens.
5. Een taai ras, die Amerikanen.
6. Een taai en pleziermakend ras.
7. De Bessi's zijn een taai, maar primitief volk.
8. De vrouwtjessteenbok moet met al haar gratie ook taai zijn.
9. deze bladen zijn zo taai dat vrijwel geen grote graseter ze kan verteren.
10. De N'de, historisch een taai en sterk nomadenvolk, waren eeuwen onafgebroken in gevecht met de Spanjaarden en Mexicanen.
11. Ook al zijn deze niet zo groot als hun verwanten in het tropische woud, ze zijn wel even taai.
12. En zijn ziek- vormige mond viel uit elkaar, en een taai schuim lag op zijn lippen en zijn adem kwam hees en luidruchtig.