sturen in French

sturen [styrən] adresser, envoye

Sentence patterns related to "sturen"

1. Moet ik verkenners sturen?

2. Wij sturen versterking.

3. Heeft Fiona sturen u?

4. Ze sturen een Cruiser.

5. We sturen een voertuig.

6. Wick, ze sturen hulptroepen.

7. Ze sturen een fax.

8. Ze zullen een leger sturen.

9. Ze zullen snel iemand sturen.

10. Rome zal mannen blijven sturen.

11. Zal ik meer meisjes sturen?

12. Je kan me niet eeuwig sturen.

13. Moeten we meer troepen sturen?

14. Mehmed zal snel anderen sturen.

15. Sturen we hem gewoon weg?

16. Het is niet sturen, het is vliegen.

17. Dus sturen ze hem nog langer weg.

18. Natuurlijk kan hij een rekening sturen.

19. U mag het leger niet sturen.

20. Ik verzoek u versterkingen te sturen.

21. Ik zal mijn geliefde zoon+ sturen.

22. " Dreigt te sturen van de foto.

23. Ga je raketten sturen naar LA?

24. Dan sturen we ze terug naar China.

25. Ze sturen daar normaal geen detectives voor.

26. Valentine kan dat signaal naar iedereen sturen.

27. We moeten de genie vooruit sturen.

28. Sturen de Duitsers de beste schutter?

29. We sturen onze kinderen naar Amerikaanse universiteiten!"

30. Je had gisteren het geld kunnen sturen.

31. Ik kan je zoon naar'n pleeggezin sturen.

32. We sturen medische teams voor de hulpbehoevenden.

33. En jullie sturen deze mensen de dood in?

34. Dat ze vergif in het zenuwstelsel kunnen sturen.

35. En... ik zou hem graag een kaartje sturen.

36. Dalijk gaat ze je nog selfies sturen.

37. Als het sturen van troepen naar Afghanistan.

38. Jij had het korps niet moeten sturen.

39. Ze sturen je nog naar'n psychiater, hoor.

40. Laten we een boeket bloemen sturen naar het ziekenhuis.

41. Slim van Crawford om u te sturen.

42. Kunnen we niemand achter hen aan sturen?

43. Boston en Nantucket sturen hun hele vloot.

44. U mag kerken bouwen, u mag zendelingen sturen.

45. We sturen haar naar een gekkenhuis onder mijn naam.

46. Bijvoorbeeld, 10. 000 soldaten ten strijde sturen lijkt veel.

47. Meneer, we sturen twee auto's naar uw locatie.

48. Ik wil je vrijspreken, je naar huis sturen.

49. Ik wil een knipoog sturen naar één iemand.

50. Auto's inpikken en ze naar de VS sturen?