smaad in French

smaad [smat] affront, injure

Sentence patterns related to "smaad"

1. Standhouden onder smaad

2. Onterechte inhechtenisneming, smaad.

3. loyaal, ondanks smaad en hoon.

4. Werkelijk, kwaaddoen brengt smaad. — Spreuken 6:32.

5. (b) Hoe zuiverde Jehovah zijn naam van smaad?

6. Het OM wilde haar vervolgen voor diefstal en smaad.

7. (b) Hoe zal ’de smaad van Jehovah’s volk’ verwijderd worden?

8. Doordat zij dit standpunt innamen, kregen zij smaad te verduren.

9. De smaad en oneer die er op zijn eigen naam is geworpen, blijft.

10. Maar hoe dienen ware christenen te reageren op smaad in de media?

11. Hij was verplicht zijn naam van smaad te zuiveren. — Jesaja 48:11.

12. Ja, openbare smaad leidt soms tot positieve resultaten! — Vergelijk Filippenzen 1:12, 13.

13. Wat is het aanmoedigend te weten dat smaad mensen er niet van weerhoudt Getuigen te worden!

14. Door alle smaad die ooit op zijn naam is geworpen, te verwijderen (Psalm 135:13).

15. Anders zouden wij ons onnodig vijandschap of smaad van anderen op de hals kunnen halen.

16. Want het woord van Jehovah werd mij tot een oorzaak van smaad en tot beschimping de gehele dag.”

17. Vervolging, smaad, martelingen — niets kon hem ervan afbrengen tot de dood toe loyaal Gods wil te doen.

18. Wees vastbesloten je niet ’aan de naam van God te vergrijpen’ door smaad op hem te brengen.

19. Wanneer is het, wanneer wij met smaad te maken hebben, gewoonlijk „een tijd om zich stil te houden”?

20. „Het woord van Jehovah werd mij tot een oorzaak van smaad en tot beschimping de gehele dag”, schreef hij.

21. De christelijke gemeente moet soms de smaad dragen waarmee ze wordt overladen wanneer individuele leden een grove zonde begaan.

22. Omdat zij de goden van haar voorouders de rug had toegekeerd, stond zij bloot aan smaad, lijden en een mogelijke echtscheiding.

23. Blijf kalm en beheerst en predik het goede nieuws met vreugde, en u zult vastberaden het hoofd kunnen bieden aan openbare smaad.

24. Met andere woorden, we vragen Jehovah om alle smaad weg te nemen die zijn naam sinds de opstand in Eden te verduren heeft.

25. Dit koninkrijk zal alle goddeloosheid tenietdoen en Jehovah’s naam zuiveren van de smaad die erop geworpen is (Daniël 2:44; Openbaring 21:3, 4).

26. In Jesaja waarschuwt de Heer ons: ‘Wees niet bevreesd voor de smaad van stervelingen’ (Jesaja 51:7; zie ook 2 Nephi 8:7).

27. (1 Korinthiërs 6:7) De loyale handelwijze jegens Jehovah God is stellig liever persoonlijk verlies te lijden dan smaad op Jehovah en zijn organisatie te brengen.

28. En was er niet voorzegd dat hij als het „zaad” door Satan tot het uiterste beproefd zou worden om Jehovah’s naam van alle smaad te zuiveren?

29. Ze zegt hierover: "Zo heeft de Here aan mij gedaan in de dagen, waarin Hij op mij nederzag om mijn smaad onder de mensen weg te nemen."

30. In dit ogenblik van droefheid dacht Jezus aan de smaad die op Gods naam werd geworpen en vroeg hij zelfs of de beker van hem weggenomen mocht worden.

31. Mensen mogen hen dan overladen met smaad, hij wiens waardigheid aarde en hemel te boven gaat, „schaamt . . . zich niet over hen, om als hun God te worden aangeroepen”.

32. Abrams voorbeeld laat zien dat het beter is financieel verlies te lijden dan smaad op Jehovah’s naam te brengen of de vrede van de christelijke gemeente te verstoren. — Jakobus 3:18.

33. Wij mogen nooit vergeten dat wij, afhankelijk van ons gedrag, Jehovah God en zijn volk tot eer kunnen strekken of smaad over hen kunnen brengen. — Spreuken 27:11; Romeinen 2:24.

34. Davids ijver was jaloezie in de positieve betekenis, namelijk het niet tolereren van wedijver of smaad, een sterke drang om een goede naam te beschermen of aangerichte schade te herstellen.

35. Sommigen van haar vroegere ondersteuners zullen wellicht over haar wenen en uitroepen: „Wat jammer, wat jammer”, maar degenen die bedroefd waren wegens de smaad die ze op Gods naam heeft gebracht, zullen zich verheugen:

36. 12 De profetie vervolgt: „Ik heb de smaad van Moab en de beschimpende woorden van de zonen van Ammon gehoord, waarmee zij mijn volk hebben gesmaad en een groot air tegen hun gebied bleven aannemen” (Zefanja 2:8).

37. Word door uw godvruchtige houding en gedrag een welriekende geur voor God in plaats van door de knieën te gaan voor de verleidelijke geur van de wereldse „lucht” en smaad op Jehovah’s naam en organisatie te brengen.

38. Het tekort aan huwbare mannen zal zo nijpend worden dat verscheidene vrouwen een verbintenis met dezelfde man zullen aangaan om zijn naam te mogen dragen — dat wil zeggen, officieel bekend te staan als zijn vrouw — en zo vrij te zijn van de smaad geen man te hebben.