schuld in French
schuld [sxɵlt] dette
Sentence patterns related to "schuld"
1. Betaal de schuld!
2. Ik heb mijn schuld ingelost.
3. Dit is allemaal jouw schuld.
4. Dit is jouw schuld.
5. Geef jezelf niet de schuld, stommerd.
6. En wiens schuld is dat?
7. Het is niet jouw schuld.
8. Beschouw mijn schuld als betaald.
9. Geef de post de schuld.
10. Naast iemand de schuld geven?
11. 12 Wiens schuld is het?
12. ... had geluk kleine ontsnapping Niet mijn schuld...
13. Het is de schuld van de Loyalisten.
14. Zij schieten, jij krijgt de schuld.
15. Kun je nu je schuld aflossen?
16. Het is mijn schuld dat ze is meegenomen.
17. 10 De schuld lag bij het volk.
18. Jij betaalde hem om schuld te bekennen.
19. Dus de overheid heeft Lincolns schuld betaald?
20. Iemand moet de schuld op zich nemen.
21. We staan bij anderen in de schuld
22. Andere advocaten wilden dat ik schuld bekende.
23. Waarom geef ik de Koningin de schuld?
24. Dat is niemands schuld, alleen van jezelf.
25. Het Oude Testament biedt vrees en schuld.
26. Laat ze jou niet alle schuld geven.
27. Kan God hier indirect de schuld van krijgen?
28. Het is niet de schuld van een persoon.
29. De schuld hiervoor ligt niet bij de bijbel.
30. Dan geven ze de schuld aan immigranten en de armen.
31. Zelfs als ik schuld beken ga ik de cel in.
32. De grootste schuld is zijn vrouw, de slechte koningin Izébel.
33. Als hij stout is, geeft hij zichzelf de schuld.
34. Je verdraaid alles en geeft dan anderen de schuld.
35. Als u niet tekent, is het niet onze schuld.
36. Deze missie is mislukt en het is jouw schuld.
37. Wat als iemand de schuld op de woning betaalde... en zij daarvoor schuld bekende voor een misdrijf dat ze niet gepleegd had.
38. Anderen proberen fouten of schuld met leugens te verdoezelen.
39. „Tot medelijden . . . bewogen” scheldt zijn meester de schuld kwijt.
40. Dat is een schuld die ik nooit kan terugbetalen.
41. Je bent de schuld, mijn heer, zo rate haar.
42. Wat er net ook gebeurd is geef het varken de schuld.
43. Wanneer we Chien Na Wei hebben gepakt, is mijn schuld betaald.
44. Zijn meester schold hem de schuld kwijt, maar de slaaf liet vervolgens een medeslaaf in de gevangenis gooien voor een veel kleinere schuld.
45. Wat er met deze familie gebeurd, is niet jouw schuld.
46. Alleen ik draag schuld aan de dood van m'n mannen.
47. We schuiven de schuld af op de fabriek. Jackson Ridgefield.
48. We hebben een zondebok nodig om de schuld te geven.
49. Adam en Eva droegen die schuld op hun nageslacht over.
50. Hij krijgt altijd de schuld als er iets mis gaat.