rampspoed in French

ampspoed [rɑmpsput] abaissement

Sentence patterns related to "rampspoed"

Below are sample sentences containing the word "rampspoed" from the Dutch - French Dictionary. We can refer to these sentence patterns for sentences in case of finding sample sentences with the word "rampspoed", or refer to the context using the word "rampspoed" in the Dutch - French Dictionary.

1. Hij had rampspoed afgekondigd, dus moest er rampspoed komen!

2. Gods weg verwerpen, leidt tot rampspoed.

3. Het geeft onze rampspoed zo'n elegantie.

4. Herodes had de kans rampspoed te vermijden.

5. Ga naar Melanthius, daar vind je slechts rampspoed.

6. De kerk blijft humanitaire hulp bieden in tijden van rampspoed.

7. David, Naboth en Jozef zijn drie mannen die rampspoed ondervonden

8. Het is zeker waar dat vorige generaties rampspoed hebben ondergaan.

9. Wat zou dat een „ijdelheid en een grote rampspoed” zijn!

10. Waarom zou God rampspoed brengen over Syrië, Filistea en Tyrus?

11. Lasteraars zullen rampspoed ondervinden door de handen van „een sterke man”.

12. Ook dit is ijdelheid en een grote rampspoed.” — Prediker 2:18-21.

13. Jezus’ discipelen waren echter gewaarschuwd dat Jeruzalem rampspoed te wachten stond.

14. Maar als ik dat zou proberen, zou pijn het gevolg zijn en mogelijk rampspoed.

15. Betekent dit dat Jehovah’s dienstknechten door hem beschermd zullen worden tegen alle huidige rampspoed?

16. Bovendien kan er onmogelijk gezegd worden dat de onschuldigen voor alle rampspoed gevrijwaard zijn.

17. Maar zelfs in hun doodsstrijd zullen de goddelozen erachter komen wie verantwoordelijk is voor hun rampspoed.

18. Verwijder daarom kommer uit uw hart en weer rampspoed van uw vlees.” — Prediker 11:9, 10.

19. Jehovah had hem opgedragen de Ninevieten te vertellen over de rampspoed die hun te wachten stond.

20. En ik zie het in het medeleven met hen die lijden in tijden van rampspoed.

21. Hoe rechtvaardigde Israëls geschiedenis de rampspoed die Juda, Jeruzalem en de tempel in 607 v.G.T. trof?

22. Zij zullen steeds „in zekerheid verblijven en niet worden verstoord door angst voor rampspoed” (Spreuken 1:33).

23. We weten dat hij zijn kracht niet gebruikt om ons nu tegen alle rampspoed te beschermen.

24. „Hij zal in zekerheid verblijven en niet worden verstoord door angst voor rampspoed” (Spreuken 1:33).

25. We begrijpen dat hij zijn kracht niet gebruikt om ons nu tegen alle rampspoed te beschermen.

26. Miljoenen mensen worden getroffen door de een of andere rampspoed: een persoonlijke tragedie, oorlog, honger of een natuurramp.

27. Maar Salomo gaf jongeren wel de waarschuwing: „Verwijder . . . kommer uit uw hart, en weer rampspoed van uw vlees.”

28. „Komt, en laten wij het lot werpen,” zeggen de zeelieden, „opdat wij weten door wiens schuld wij deze rampspoed hebben.”

29. 13 Waartoe kunt u zich wenden voor troost wanneer de druk toeneemt of u door rampspoed wordt getroffen?

30. Jehovah is als een schaduw voor zijn volk omdat hij hen beschut tegen de verzengende hitte van rampspoed.

31. Alleen zo kunt u bescherming vinden tegen geestelijke rampspoed nu, alsook tegen de wereldomvattende catastrofe die snel naderbij komt.

32. Zo sprak Jakob over „de engel die mij tot nu toe uit alle rampspoed heeft verlost” (Genesis 48:16).

33. De bijbel zegt: „Gelukkig is een ieder die de geringe consideratie betoont; op de dag van rampspoed zal Jehovah hem ontkoming verschaffen.

34. „Wat hem betreft die naar mij luistert, hij zal in zekerheid verblijven en niet worden verstoord door angst voor rampspoed.” — SPREUKEN 1:33.

35. „Rampspoed zal de góddeloze ter dood brengen; en juist zij die de rechtvaardige haten, zullen voor schuldig gehouden worden” (Psalm 34:21).

36. Zo heeft het acht slaan op de bijbelse raad over seksuele moraal, hebzucht, boosheid en geweld christenen voor veel rampspoed behoed.

37. Vandaar dat Jehovah verklaart: „Zie, ik breng een rampspoed over Jeruzalem en Juda, waarvan ieder die het hoort, de beide oren zullen tuiten. . . .

38. 5 Door bemiddeling van de profeet Nathan stelde God Davids zonden aan de kaak en zei: „Ik verwek rampspoed tegen u uit uw eigen huis.”

39. Toen Abigaïl hoorde dat de vrekkige houding van haar man rampspoed over het huisgezin dreigde te brengen, besloot zij zelf voedsel naar David te brengen.

40. Rampspoed, omdat hij was gezwicht voor de verleiding waarbij niets minder dan „zijn eigen ziel” betrokken was. — Spreuken 7:5-8, 21-23.

41. „Wat hem betreft die naar mij luistert, hij zal in zekerheid verblijven en niet worden verstoord door angst voor rampspoed.” — Spreuken 1:33.

42. „Wat hem betreft die naar [wijsheid] luistert, hij zal in zekerheid verblijven en niet worden verstoord door angst voor rampspoed.” — Amos 9:14; Spreuken 1:33.

43. Uit rampspoed kan innovatie voortkomen en hoe kunnen we de ambitieuze codeschrijvers en ontwikkelaars in Kenia helpen hun mannetje te staan binnen een problematische infrastructuur?

44. „Wat hem betreft die naar mij luistert,” zegt God, „hij zal in zekerheid verblijven en niet worden verstoord door angst voor rampspoed.” — Spreuken 1:33.

45. Was Lots gehechtheid aan zijn gestorven huwelijkspartner of de gehechtheid van de meisjes aan hun overleden moeder sterker dan hun liefde voor Jehovah, die deze rampspoed teweeg had gebracht?

46. De bijbel geeft jonge mensen de volgende aanmoediging: „Verwijder . . . kommer uit uw hart, en weer rampspoed van uw vlees; want jeugd en de bloei des levens zijn ijdelheid.

47. Als rampspoed toeslaat, treuren we en proberen we elkaars lasten te dragen.2 We betreuren de zaken die niet zullen worden verwezenlijkt en de gezangen die niet zullen worden gezongen.

48. Ja, hij stierf een vreedzame dood in de zin dat hij stierf vóór de rampspoed van 609–607 v.G.T., toen Jeruzalem door de Babyloniërs werd belegerd en verwoest. — 15/9, blz. 30.

49. In het Hebreeuws kan deze uitdrukking eenvoudig betekenen dat Jehovah niet de rampspoed teweegbracht die hij, zoals hij gezegd had, geneigd was geweest over het hele volk te brengen.

50. Zo zal er ook rampspoed komen over de ontrouwe christenheid, waarvan de leden beweren God te aanbidden terwijl zij hem in feite verloochenen door hun werken (Titus 1:16).