ouders in French

ouders [ɑudərs] parents, pèreetmère

Sentence patterns related to "ouders"

1. Ouders blijven altijd ouders.

2. Mijn ouders.

3. Annie's ouders.

4. Wat zeggen je ouders over zijn biologische ouders?

5. VOOR DE OUDERS

6. Zoek Jay's ouders.

7. Dat doen ouders.

8. OUDERS NEMEN DE LEIDING

9. Als ouders nee zeggen

10. Zijn ouders waren zakenmensen.

11. Mijn ouders zijn dood.

12. Zijn je ouders voortvluchtig?

13. Hebben er ouders geklaagd?

14. Nee, je biologische ouders.

15. Uw ouders waren vredelievend.

16. Ouders moeten aandachtig luisteren naar „Ouders die vreugde beleven aan hun kinderen”.

17. Geen ouders of voogden.

18. Geboren uit goede ouders

19. En m'n biologische ouders?

20. Ouders, bescherm dat kostbare erfdeel

21. Loog Bennet over mijn ouders?

22. Soms deden de ouders het.

23. Zou dat de ouders kalmeren?

24. Waar zijn zijn echte ouders?

25. Waar zijn haar biologische ouders?

26. Ze willen je echte ouders.

27. Het stoïcisme van m'n ouders.

28. Monson uit goede ouders geboren.

29. Jullie zijn zeker haar ouders.

30. Haar ouders waren eveneens handbalspelers.

31. Al onze ouders zijn dood.

32. Een woord aan de ouders

33. ● Waarom maken sommige ouders ruzie?

34. Wanneer moeten ouders daarmee beginnen?

35. Anesthesioloog heeft de ouders ingelicht.

36. Sommige bejaarde ouders worden mishandeld.

37. Als de ouders erachter komen...

38. De restanten van Kongs ouders.

39. Heb je je ouders gezien?

40. Eten de ouders die op?

41. Mijn stomme ouders verkopen dit.

42. Mijn ouders waren allebei leraar.

43. Reizen je ouders nog steeds?

44. Je ouders hielden niet van je.

45. Mijn ouders doorliepen een klassieke leerfase.

46. Wat betekent dat voor hedendaagse ouders?

47. Z'n ouders behandelen hem als baby.

48. * Hoe kunnen ouders thuis beter leidinggeven?

49. (b) Welke vreugde kunnen ouders hebben?

50. Wat moeten ouders hun kinderen leren?