onverschillig in French

onverschillig [ɔnvərsxiləx] indifférent

Sentence patterns related to "onverschillig"

1. Jezus was niet koel of onverschillig.

2. Liet hun droeve lot Jehovah onverschillig?

3. De meerderheid zal koppig en onverschillig zijn, alsof zij totaal niets zien en horen.

4. Nu komt mij die onveranderlijke God nogal koud en onverschillig voor.

5. Als hij zou weten dat hij buiten levensgevaar was, zou hij net zo onverschillig zijn als altijd.”

6. Actuele verontrustende gebeurtenissen laten veel mensen onverschillig; menigeen trekt zich er niets van aan.

7. Ja, je hebt gezegd, dat de vrouw je... onverschillig liet, die hier gewerkt heeft.

8. Sommige huisbewoners zijn ontvankelijk, andere zijn onverschillig en enkele zijn misschien twistziek of agressief.

9. Pilatus wees de gelegenheid om die waarheid te leren kennen onverschillig van de hand.

10. Dit betekent niet dat de problemen waarmee de wereld te kampen heeft, christenen onverschillig laten.

11. Wees nooit onverschillig jegens elkaar, maar geef van een onzelfzuchtige houding blijk. — Filippenzen 2:4.

12. Misschien wat onverschillig antwoordt Simon: ‘Ik denk de man aan wie hij het meest heeft kwijtgescholden’ (Lukas 7:40-43).

13. Partners die seksueel onverschillig waren ervaren ineens een gulzige wellust en hebben geen idee waar die vandaan komt.

14. Als we Jehovah ernstig zoeken, zullen we niet onverschillig of laks zijn en zullen we onszelf niet sparen.

15. Martha onderbrak dus Jezus’ woorden tot Maria, misschien wat abrupt, en zei: „Heer, laat het u onverschillig dat mijn zuster mij alleen voor alles laat zorgen?

16. 15 Helaas zijn sommigen onverschillig of zelfs cynisch gaan reageren als ze aan de noodzaak worden herinnerd wakker te blijven.

17. Het is duidelijk dat sommige burgers van Filippi niet alleen onverschillig tegenover de Koninkrijksboodschap stonden — zij waren daar bitter tegen gekant.

18. Toch kunnen we makkelijk een houding als die van Jona ontwikkelen en onverschillig worden ten aanzien van het welzijn van mensen die nog berouw zouden kunnen krijgen.