onheil in French

onheil [ɔnhɛi˘l] catastrophe, désastre

Sentence patterns related to "onheil"

1. De god van het onheil.

2. + Vandaag zal Jehovah onheil over jou brengen.’

3. Bet.: ‘brenger van onheil’, ‘brenger van de banvloek’.

4. en uit de greep van onheil te blijven!

5. ‘Onheil stichten in naam van de wet’ (20)

6. Hoe dichter bij't onheil, hoe verder weg van't gevaar.

7. (2 Thessalonicenzen 2:9, 10) Gods geboden beschermen ons echt tegen groot onheil.

8. Hij zegt dat de blanken... zijn volk dit onheil hebben aangedaan.

9. Toen het onheil naderde, waren zowel regeerders als onderdanen tot wetteloosheid en corruptie vervallen.

10. Wanneer het onheil toeslaat, zullen de goden waarop ze vertrouwt door een zuchtje wind worden weggeblazen.

11. Duidelijk dat wie dit etablissement een naam gaf, een gevoel van onheil had.

12. Jullie zullen niet meer hoogmoedig wandelen,+ want het is een tijd van onheil.

13. Ik geloof dat de baas bedoelde dat er onheil voor de deur staat, meneer Penarie.

14. Je MOET hebben betekend wat onheil, of anders je zou hebben ondertekend, uw naam als een eerlijk mens. "

15. De geschiedenis bevat veel voorbeelden van mensen die hun toevlucht namen tot het stichten van onheil op gezag van de wet.

16. Mijn vader kreeg ook de raad om een beroep te doen op zijn overleden voorouders om verdere ziekte en onheil te voorkomen.

17. 22 Nu dan, zie, de Heer heeft een leugenachtige geest aangetroffen in de mond van dezen, uw profeten, en de Heer heeft onheil over u besloten.

18. Weigert een kind dat tot volwassenheid opgroeit, dit te doen of breekt hij het prachtige bouwwerk af, dan is het hieruit voortvloeiende onheil aan hemzelf te wijten. — Deuteronomium 32:5.

19. Hij voegt daaraan toe dat het kruis voor de vroege christenen „voornamelijk een symbool van dood en onheil moet zijn geweest, zoals de guillotine of de elektrische stoel voor latere generaties”.

20. Hij beweerde dat hij al die tijd had geweten dat Jehovah geen onheil over Ninevé zou brengen, en hij gebruikte dat zelfs als excuus voor zijn aanvankelijke vlucht naar Tarsis.

21. Net zoals een plaats in de schaduw u tegen de felle zon kan beschermen, zo kan Jehovah degenen die hem dienen tegen de hitte van onheil beschermen door hen met schaduw te vergelijken bescherming te geven onder zijn „hand” of zijn „vleugels” (Jesaja 51:16; Psalm 17:8; 36:7).