losmaken in French

losmaken [lɔsmakən] détache

Sentence patterns related to "losmaken"

1. Wil je me losmaken?

2. Ik kan je niet losmaken.

3. Blijft hij de grond losmaken en eggen?

4. Konden we ons maar losmaken van wat we geleerd hebben.

5. Gewoonlijk gaat het zich losmaken van zondige activiteiten dus met lijden gepaard.

6. Wat ik ook zeg, je mag me niet losmaken van de mast.

7. Als wij zo murmureren of mopperen, kunnen we dat gevoel bij anderen losmaken.

8. Bij mensen die door hypocrisie worden benadeeld, kan dit hevige emoties losmaken, zoals bitterheid, woede en haat.

9. Kunt gij de banden van het sterrenbeeld Kimah vastbinden, of kunt gij de koorden zelf van het sterrenbeeld Kesil losmaken? . . .

10. Geen mens kan ’de koorden zelf losmaken van het sterrenbeeld Kesil’, dat doorgaans met de sterrengroep Orion wordt geïdentificeerd.

11. Arme Jack wil heel graag antwoorden als zelfs de Lolita van Long Island die tape niet kan losmaken uit zijn doodsgreep.

12. God zei iets fascinerends tegen Job: „Kunt gij de banden van het sterrenbeeld Kimah vastbinden, of kunt gij de koorden zelf van het sterrenbeeld Kesil losmaken?”

13. 8 Jehovah draagt Jesaja op: „Ga, en gij moet de zak van uw heupen losmaken; en uw sandalen dient gij van uw voeten te trekken.”

14. De mondelinge wet definieerde daarbij echter zo’n 39 verschillende soorten verboden werk, waaronder een knoop leggen of losmaken, twee steken naaien, twee Hebreeuwse letters schrijven, enzovoort.

15. Dus na 16 minuten maakte ik mijn voeten vrij want ik wist dat als ik bezweek, als ik een hartaanval zou hebben, ze mijn voeten zouden komen losmaken voordat ze me optrokken.

16. Een voorbeeld. Voordat een tuinier kan gaan zaaien, zal hij eerst de grond wat moeten losmaken. Zo moet een leraar eerst het hart van zijn leerling voorbereiden voordat hij hem nieuwe vaardigheden kan bijbrengen.