lafhartigheid in French
lafhartigheid [lɑfhɑrtəxhɛi˘t] faiblesse, lâcheté
Sentence patterns related to "lafhartigheid"
1. Het was moed en geen lafhartigheid die hem ertoe bracht daarheen te gaan.
2. ‘Want God heeft ons niet gegeven een geest van lafhartigheid, maar van kracht, van liefde en van bezonnenheid.
3. Paulus zei: „God heeft ons niet een geest van lafhartigheid gegeven, maar van kracht en van liefde en van gezond verstand.
4. ‘God heeft ons niet gegeven een geest van lafhartigheid, maar van kracht, van liefde en van bezonnenheid.
5. „God heeft ons niet een geest van lafhartigheid gegeven, maar van kracht en van liefde en van gezond verstand”, schreef Paulus (2 Timotheüs 1:7).
6. „God heeft ons niet een geest van lafhartigheid gegeven, maar van kracht en van liefde en van gezond verstand.” — 2 TIMOTHEÜS 1:7.
7. 7 De apostel Paulus schreef: „God heeft ons niet een geest van lafhartigheid gegeven, maar van kracht en van liefde en van gezond verstand” (2 Timotheüs 1:7).
8. Om Timotheüs voor te bereiden op de moeilijke tijden die zouden komen, schrijft Paulus: „God heeft ons niet een geest van lafhartigheid gegeven, maar van kracht en van liefde en van gezond verstand.”