hagel in French
hagel [haɤ°əl] grêle
Sentence patterns related to "hagel"
1. De storm veranderde van hagel in sneeuw en terug.
2. 28 Smeek Jehovah dat er een eind komt aan Gods donder en hagel.
3. De lucht was veranderd van helder, zonnig koud, het rijden hagel en mist.
4. Ten slotte weken de verdedigers, overweldigd door de hagel van projectielen.
5. + 26 Alleen in Go̱sen, waar de Israëlieten woonden, viel geen hagel.
6. Er waren bliksemflitsen en stemmen en donderslagen en een aardbeving en zware hagel.
7. REGEN, sneeuw, hagel, wolven, poema’s of vijandig gebied konden hun vastberadenheid niet temperen.
8. In veel delen van onze aarde maken sneeuw en hagel deel uit van het leven.
9. De wolken produceren vervolgens regen, hagel of sneeuw, die op de grond terechtkomt en de kringloop voltooit.
10. 19 Psalm 148:8 zegt: „Gij vuur en hagel, sneeuw en dikke rook, gij stormachtige wind, die zijn woord volbrengt.”
11. Duizenden ramen van huizen en auto’s waren in de storm gesneuveld, zodat de hagel die de grond bedekte, glinsterde van de glasscherven.
12. Wanneer er hevige winden van tegenspoed beginnen te loeien en een niet-aflatende regen en hagel van ellende blijft neerkletteren, is God bereid vertroostende bescherming te verschaffen.
13. San Angelo (Texas, VS), 28 mei 1995: Tornado’s en hagel teisterden deze stad van 90.000 inwoners, en richtten naar schatting voor $120 miljoen schade aan.
14. + 25 Overal in Egypte sloeg de hagel neer op alles wat op het veld was, van mens tot dier. Alle planten en alle bomen van het veld werden vernield.
15. In Jesaja 28:17, 18 lezen wij wat Jehovah zegt: „Ik wil gerechtigheid tot het meetsnoer maken en rechtvaardigheid tot het waterpasinstrument; en de hagel moet de leugentoevlucht wegvagen, en de wateren, die zullen zelfs de schuilplaats wegspoelen.
16. Niemand heeft ooit het licht of de duisternis begeleid naar hun verblijfplaats of is ooit doorgedrongen tot de voorraadschuren van de sneeuw en de hagel, die God achterhoudt voor „de dag van strijd en oorlog” (Job 38:19-23).