geur in French
geur [xør] arôme odeur parfum
Sentence patterns related to "geur"
1. Maar glas heeft geen geur.
2. En daarna de volledige geur.
3. Vele soorten hebben een opvallende geur.
4. De geur is vast wel weg.
5. 13 De alruinen+ verspreiden hun geur.
6. Het betekent " de geur van morgen ".
7. De geur van pas gemaaid gras.
8. Met weinig knoflook heel veel geur
9. Ook hebben ze een kenmerkende geur.
10. Ze zijn de geur weer kwijt.
11. met de geur van mirre en hars
12. Beide specerijen werden geroemd om hun geur.
13. Ze houdt van de geur van popcorn.
14. zijn geur als die van de Libanon.
15. Om de geur te bewaren, zeg je?
16. Hoewel die „geur” walgelijk kan zijn voor onrechtvaardigen, is het voor Jehovah en oprechte personen een aangename geur.
17. je adem als de geur van appels
18. In de werkplaats hing een bepaalde geur.
19. De geur van de zeevruchten is erg goed.
20. Of de geur van bomen, vruchten en bloemen?
21. Is de geur van kleurrijke bloemen niet verrukkelijk?
22. de bloesems van de wijnstok verspreiden hun geur.
23. Ik moét leren hoe'n geur bewaard moet worden.
24. Hij geniet van de geur van de bomen.
25. De geesten verdwijnen als ze deze geur niet ruiken.
26. Wat komt daar voor heerlijke geur uit de keuken?
27. Ik wil de hele geur van de lente hier.
28. De geur van de bloemen maakte me nog zieker.
29. De geur van wierookhars kwam pas vrij bij verbranding.
30. Hij zal leren om je eigen geur te onderscheiden. "
31. De geur van olie herinnert je aan je eerste boottocht.
32. De geur van jullie plechtige vergaderingen vind ik niet aangenaam.
33. Dat betekent niet dat geur niet belangrijk is voor mensen.
34. Balance, test- buizen in staat, en een geur van - teunisbloem.
35. Ik hou van de geur van nagellak in de morgen.
36. en haar zoete geur aan de woestijnwind te verspillen.29
37. Dit zijn de bloemen die geur aan ons leven geven.
38. Ik moet leren hoe je'n geur vangt én kunt converseren.
39. Ik hou van de geur van nicotine in de ochtend.
40. De geur van de olie+ verspreidde zich door het hele huis.
41. De geur deed afbreuk aan het heilige karakter van de dienst.
42. In de lucht hing een geur van pruttelende sauzen en gekookte rijst.
43. Maar hij noemt snel weg van de kapitein van de dat geur.
44. Je draagt het in je linkerzak. Een rood lint met haar geur.
45. Recht vooruit stond een altaar waarvan de geur van brandend reukwerk opsteeg.
46. En ik word heel blij van de geur van vers gemalen koffie.
47. De stof wordt vooral om zijn geur en om medicinale redenen gebruikt.
48. Voor't eerst in zijn leven realiseerde hij dat geen eigen geur had.
49. En hoe aangenaam is het de tere geur van een bloem te ruiken!
50. Als ze zich schuren laat elke beer een individuele en herkenbare geur achter.