genoeg in French

genoeg [xənux] suffisant assez, passablement, plutôt, suffisamment

Sentence patterns related to "genoeg"

1. De KGB, koude oorlog, onzichtbare soldaten, genoeg, genoeg!

2. Genoeg alibi's.

3. Genoeg, dames.

4. Genoeg tijd.

5. Genoeg gekletst.

6. Genoeg geschiedenis.

7. Goed genoeg.

8. Ruimte genoeg.

9. Als ik genoeg geld heb om het genoeg mensen te zeggen, verkoop ik er genoeg.

10. Jammer genoeg niet.

11. Genoeg... geen geruzie

12. Ook genoeg Republikeinen.

13. Niet genoeg damessap.

14. Dat is genoeg.

15. Genoeg over politiek.

16. Eén klap is genoeg.

17. O. Is dit genoeg?

18. Genoeg en gezond voedsel.

19. Want er is genoeg...

20. Wij hebben genoeg paarden.

21. Ik heb genoeg ductape.

22. Deze pen is genoeg.

23. Genoeg, geen leugens meer.

24. De betaling is genoeg.

25. Lang genoeg nobel geweest?

26. Maar niet leuk genoeg?

27. Krijgt u genoeg lichaamsbeweging?

28. Hua, dat is genoeg.

29. Dat is niet genoeg.

30. Er is genoeg voedsel.

31. Een is niet genoeg

32. Genoeg van dit gewawwel.

33. Ze is liberaal genoeg voor jou. En conservatief genoeg wanneer het telt.

34. Je kleren stinken al genoeg.

35. De ontslagen zijn niet genoeg.

36. Genoeg spanning voor twee weken.

37. Geen van beide is genoeg.

38. Maar dat was niet genoeg.

39. Genoeg voor een begaafde verkoopster.

40. Ik zal nooit genoeg verdienen.

41. en altijd genoeg water hebben.’

42. Sorry is zeker niet genoeg?

43. De partijleiding is niet genoeg.

44. Je hebt niet genoeg energie.

45. Ik had genoeg van Brassel.

46. Ik heb niet genoeg punten.

47. Heb ik niet genoeg geofferd?

48. Ik krijg niet genoeg lucht.

49. Ik in ieder geval genoeg.

50. ja, tien minuten is genoeg.