binnengaan in French

binnengaan [binəɤ°an] entrer, entrerdans abord, accès, entrée

Sentence patterns related to "binnengaan"

1. Ze zag ze die kerk binnengaan.

2. 2 Open de poorten,+ dan kan het rechtvaardige volk binnengaan,

3. 4 Maar hoe zouden de 144.000 de hemelse heerlijkheid binnengaan?

4. Alleen Jozua en Kaleb zullen het land Kanaän binnengaan.’

5. 18 min: „Kun jij ’een grote deur die tot activiteit leidt’ binnengaan?”

6. Kun jij „een grote deur die tot activiteit leidt” binnengaan?

7. Niet weglopen van verlies, maar binnengaan in pijn, je overgeven aan verdriet.

8. We moeten onze schoenen uitdoen, voor we in het huis binnengaan.

9. Je kunt beter kreupel het leven binnengaan dan met twee voeten in Gehenna* gegooid worden.

10. Waarom mocht Mozes het beloofde land niet binnengaan, en wat kunnen wij daarvan leren?

11. Ruimschoots op tijd zei God tot Noach wanneer hij de ark moest binnengaan.

12. De psalmist zong: „Laten wij zijn grootse tabernakel binnengaan; laten wij ons neerbuigen voor zijn voetbank” (Psalm 132:7).

13. ‘Toen deze zag, dat Petrus en Johannes de tempel zouden binnengaan, verzocht hij om een aalmoes.

14. ‘Wanneer gij (...) niet wordt als de kinderen, zult gij het koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan.’

15. Opent de poorten, opdat de rechtvaardige natie, die een getrouw gedrag bewaart, er moge binnengaan’” (Jesaja 26:1, 2).

16. Opent de poorten, opdat de rechtvaardige natie, die een getrouw gedrag bewaart, er moge binnengaan” (Jesaja 26:1, 2).

17. Vandaar dat jij jezelf als het ware nu al het huis des Heren ziet binnengaan voor een eeuwig huwelijk.

18. ‘Als u zich niet verandert en wordt als de kinderen, zult u het Koninkrijk der hemelen beslist niet binnengaan.

19. Je kunt beter met één oog het leven binnengaan dan met twee ogen in de brandende Gehenna* gegooid worden.

20. Zij zouden vanaf de rivieroever omhoogklimmen en de stad door de open koperen deuren van de muur langs de kade binnengaan.

21. 2 Hij ging niet verder dan de poort van de koning, want niemand mocht in zakken gekleed de poort van de koning binnengaan.

22. Wegens hun gebrek aan geloof verordende God dat niemand van alle ingeschrevenen in Israël van twintig jaar oud en daarboven Kanaän zou binnengaan.

23. Ja, een grote menigte zal de grote verdrukking overleven waarin de huidige goddeloze wereld eindigt en zal Gods nieuwe wereld binnengaan.

24. Zij zijn het die de komende „grote verdrukking” zullen overleven en een vredige nieuwe wereld zullen binnengaan waarin het voor altijd met oorlog gedaan zal zijn. — Openbaring 7:14.

25. In beide gevallen is de bijbelse raad in Spreuken 22:24 heel passend: „Heb geen omgang met iemand die snel toornig is; en bij een man die woedeuitbarstingen heeft, moogt gij niet binnengaan.”

26. Omdat zij ’hun lange gewaden hebben gewassen en ze wit hebben gemaakt in het bloed van het Lam’, zullen zij de grote verdrukking overleven en een vredige nieuwe wereld binnengaan. — Openbaring 7:9, 14.

27. 18 Met hernieuwde energie zal Gods volk de nieuwe wereld binnengaan, en ze zullen enthousiast een overwinningslied zingen, net zoals de Israëlieten dat in de oudheid deden toen ze veilig door de Rode Zee heen waren geleid.

28. De bijbel gebiedt daarom: „Heb geen omgang met iemand die snel toornig is; en bij een man die woede-uitbarstingen heeft, moogt gij niet binnengaan, opdat gij niet vertrouwd raakt met zijn paden en stellig een strik in ontvangst neemt voor uw ziel.” — Spreuken 22:24, 25.