begeerte in French

begeerte [bəɤ°ertə] avidité désir, souhait

Sentence patterns related to "begeerte"

1. De bijbel en begeerte

2. Begeerte leidt tot bezitsdrang.

3. Hoe gebruikt Satan ‘de begeerte der ogen’?

4. 21 Neem voorzorgsmaatregelen zodat begeerte niet tot zonde leidt.

5. Maar dat kadaver heeft mijn begeerte totaal niet gestild.

6. (b) Welke activiteiten kunnen naar uw mening „seksuele begeerte” opwekken?

7. Wat voor gevolgen kan het ontwikkelen van ‘seksuele begeerte’ hebben?

8. Vraag u af: ’Wat voor seksuele begeerte moet ik doden?

9. Hoe langer het doorgaat, des te sterker wordt je begeerte.

10. ’Je moet je voorstellen dat de begeerte als een keten is.

11. Waarom mogen christenen niet voor „de begeerte van het vlees” zwichten?

12. Omdat ’de wereld voorbijgaat en ook haar begeerte’. — 1 Johannes 2:17.

13. Wij kunnen ’door Gods geest blijven wandelen en geen vleselijke begeerte volvoeren’.

14. ’God zal zijn hand openen en de begeerte verzadigen van al wat leeft’

15. Vervolgens baart de begeerte, als ze vruchtbaar is geworden, zonde” (Jakobus 1:14, 15).

16. De begeerte naar seksuele bevrediging tot elke prijs is hun schotel linzen geworden.

17. „Vervolgens baart de begeerte, als ze vruchtbaar is geworden, zonde” (Jakobus 1:14, 15).

18. Eva zou een sterke begeerte naar haar man hebben, en hij zou over haar heersen.

19. Deze gewoonte druist echter rechtstreeks in tegen Gods raad met betrekking tot „hebzuchtige seksuele begeerte”.

20. „Blijft door geest wandelen en gij zult in het geheel geen vleselijke begeerte volvoeren.” — GALATEN 5:16.

21. (b) Wie waren de „vrouwen” op wier „begeerte” de koning van het noorden geen acht sloeg?

22. God belooft ’zijn hand te zullen openen en de begeerte te verzadigen van al wat leeft’. — Psalm 145:16.

23. Jakobus 1:14, 15 waarschuwt: „Een ieder wordt beproefd doordat hij door zijn eigen begeerte meegetrokken en verlokt wordt.

24. Als ‘geldzucht de wortel van alle kwaad’ is (zie 1 Timotheüs 6:10), dan is begeerte zeker haar bondgenoot.

25. 16 In deze tijd bestookt de reclame ons met boodschappen die een beroep doen op „de begeerte van het vlees en de begeerte der ogen en het opzichtige geuren met de middelen voor levensonderhoud die men heeft” (1 Johannes 2:16).

26. God zal ermee voortgaan ’zijn hand te openen en de begeerte te verzadigen van al wat leeft’ (Psalm 145:16).

27. In Psalm 145:16 staat: „Gij [God] opent uw hand en verzadigt de begeerte van al wat leeft.”

28. Ze liggen in de meest primitieve delen van de hersenen, waar je energie, ambitie, begeerte, motivatie, verlangen en instinct vindt.

29. Hebzucht: Een journalist schreef: „Deze onverbloemde begeerte naar geld ligt ten grondslag aan de meeste morele problemen van de natie.”

30. De psalmist zei over Jehovah: „Gij opent uw hand en verzadigt de begeerte van al wat leeft.” — Psalm 145:16.

31. Vervolgens baart de begeerte, als ze vruchtbaar is geworden, zonde; de zonde op haar beurt, wanneer volbracht, brengt de dood voort.”

32. Wij zijn blij te weten dat ’Jehovah zijn hand zal openen en de begeerte zal verzadigen van al wat leeft’” (Psalm 145:16).

33. De inspirerende invloed van de Heilige Geest kan geblokkeerd of gehinderd worden door sterke emoties zoals boosheid, haat, begeerte, angst of hoogmoed.

34. Hij doet een beroep op „de begeerte van het vlees” door zijn wereld te gebruiken om immoraliteit en overmatig eten en drinken te promoten.

35. De apostel Paulus drukte ons op het hart: „Blijft door geest wandelen en gij zult in het geheel geen vleselijke begeerte volvoeren.

36. Vervolgens baart de begeerte, als ze vruchtbaar is geworden, zonde; de zonde op haar beurt, wanneer volbracht, brengt de dood voort” (Jakobus 1:14, 15).

37. Katholieke en protestantse vorsten die vaak door hebzucht en de begeerte naar macht werden gedreven, streefden op allerlei slinkse manieren naar politieke hegemonie en commercieel gewin.

38. De discipel Jakobus bracht het als volgt onder woorden: „Een ieder wordt beproefd doordat hij door zijn eigen begeerte meegetrokken en verlokt wordt” (Jakobus 1:14, 15).

39. Boosheid, begeerte, wrok, twist, onzedelijkheid, onbekeerde zonden en dergelijke staan intimiteit in het huwelijk in de weg. Je hebt dan hooguit een kortstondige seksuele ervaring.

40. Toegeven aan verwoestende emoties, zoals woede of immorele begeerte, zal een schade aanrichten die pas na jaren volledig hersteld is — zo ze al te herstellen is.

41. Hij zal onze behoeften bevredigen en onze wensen vervullen, want Psalm 145:16 zegt over God: „Gij opent uw hand en verzadigt de begeerte van al wat leeft.”

42. Of hij kan hebben toegelaten dat de positie en de macht die hij als koning bezat zijn denkwijze corrumpeerde, zodat hij aan wellustige begeerte ten prooi viel.

43. Wat is het vertroostend te weten dat Jehovah dan ’zijn hand zal openen en de begeerte zal verzadigen van al wat leeft’. — Psalm 145:16; Jesaja 65:17, 18.

44. 19 Wij kunnen vol vertrouwen verwachten dat onze God zal doen wat er over hem gezegd is: „Gij opent uw hand en verzadigt de begeerte van al wat leeft.”

45. Met onze geweldige hoop in het vooruitzicht kunnen wij dan ook vol vreugde uitroepen: „Gij [onze God, Jehovah] opent uw hand en verzadigt de begeerte van al wat leeft.” — Ps. 145:16.

46. De drijfveer van valse leraren is zelfzuchtige begeerte, zoals beklemtoond wordt door de weergave in The Jerusalem Bible: „Zij zullen maar al te graag proberen u met arglistige spraak in te palmen.”

47. 7 Dan zal ook de belofte worden vervuld die de liefdevolle Schepper bij monde van de bijbelpsalmist heeft gedaan: „Gij opent uw hand en verzadigt de begeerte van al wat leeft” (Psalm 145:16).

48. Maar indien gij u niet tot goeddoen keert, ligt de zonde aan de ingang op de loer, en haar sterke begeerte gaat naar u uit; en zult gij, van uw zijde, ze overmeesteren?” — Genesis 4:7.

49. In reactie daarop zullen zij „buiten zichzelf van verbazing” zijn, want Jehovah zal hen niet alleen op zijn vrees inboezemende dag van oordeel bewaren, maar daarna zal hij ’zijn hand openen en de begeerte verzadigen van al wat leeft’. — Psalm 145:16.

50. De „ik eerst”-houdingen, de zelfzuchtige ambities, de begeerte naar wat immoreel en wreed is, en het abnormale najagen van genoegens — dit alles spruit voort uit één algemeen, overheersend denkpatroon, dat in de bijbel wordt beschreven als „de geest die thans werkzaam is in de zonen der ongehoorzaamheid” (Efeziërs 2:1-3).