aflopen in French

aflopen [ɑflopən] finir, prendrefin, seterminer pencher, s'incliner sonner, tinter abattre, parcouri

Sentence patterns related to "aflopen"

1. Het had slechter kunnen aflopen.

2. Met een berouwloze kwaaddoener zal het slecht aflopen.

3. Toen liet God de wielen van hun wagens aflopen.

4. Dit speelt al zo lang dat het nooit goed kan aflopen.

5. Jij weet beter dan ieder ander hoe slecht dit kan aflopen.

6. Ik was er zeker van dat het slecht met mij zou aflopen.

7. Als hij gedwongen moet werken voor een crimineel netwerk... kan dat rampzalig aflopen.

8. Ze slaat geen acht op de boodschap dat haar onderdrukkende heerschappij zal ’aflopen’!

9. Dan ben je een voortvluchtige en dan zal het slecht aflopen voor je.

10. Hoe zal het in deze oorlog aflopen met de koningen van de aarde?

11. Ik wil niet dat je je voor me schaamt als we al die feestjes aflopen.

12. 16 Jehovah versterkt ons vertrouwen in hem nog meer door in detail te beschrijven hoe het zal aflopen met ‘iedereen die woedend op [ons] wordt’.

13. Er zijn wel honderden definities van vertrouwen en de meeste komen neer op een soort risico-inschatting van hoe waarschijnlijk het is dat iets goed zal aflopen.

14. Als verkondigers in de velddienst zijn, komt het voor dat ze een begroeting roepen terwijl ze op mensen aflopen die buiten aan het werk zijn.

15. Maar het zal volstrekt niet goed aflopen met de goddeloze, noch zal hij zijn dagen verlengen, die als een schaduw zijn, omdat hij God niet vreest”!

16. Maar het zal volstrekt niet goed aflopen met de goddeloze, noch zal hij zijn dagen verlengen, die als een schaduw zijn, omdat hij God niet vreest.” — Prediker 8:12, 13.

17. Maar het zal volstrekt niet goed aflopen met de goddeloze, noch zal hij zijn dagen verlengen, die als een schaduw zijn, omdat hij God niet vreest” (Prediker 8:12, 13).

18. + 13 Met de slechte mens zal het echter niet goed aflopen+ en hij zal zijn dagen, die als een schaduw zijn, niet verlengen,+ omdat hij geen ontzag heeft voor God.

19. Na een aanschouwelijke beschrijving van hun machtsmisbruik te hebben gegeven, voorzei Jehovah hoe het met deze verdorven mannen zou aflopen: „Zij [zullen] tot Jehovah roepen om hulp, maar hij zal hen niet antwoorden.

20. 11 Hieruit valt niet af te leiden dat wij redding kunnen verwerven door een futloze houding aan te nemen, door zo min mogelijk te doen en te hopen dat alles op de een of andere manier goed zal aflopen.