zwaaien in English

zwaaien [zwajən] wave brandish, fling, swing, wave, waveabout sway, swing swing wave

Sentence patterns related to "zwaaien"

1. en ze met jeneverhouten speren zwaaien.

2. verklaard het zwaaien en de psychose.

3. Ritalin voor de psychose en het zwaaien.

4. Is de brug gaan zwaaien en ingestort?

5. Ik wil meer doen dan met m'n handen zwaaien.

6. Het was wel tof dat ik mocht zwaaien.

7. Zou hij nog een keer omkijken en zwaaien?

8. Dat ik met een witte vlag zou zwaaien?

9. □ Wat betekent het dat zij met palmtakken zwaaien?

10. Zwaaien ze met drakenvaandels en roepen ze mijn naam?

11. Als ik kauwgum koop wil ik met een heldenkaartje kunnen zwaaien.

12. Hij laat zijn staart op en neer zwaaien als een dolfijn.

13. Ik loop tenminste niet te schieten en met braadpannen te zwaaien.

14. Ik mag niet bewegen anders zou ik naar m'n moeder zwaaien.

15. Nee, maar Merlyn verzekerde mij dat hij met een witte vlag zal zwaaien.

16. De broeders en zusters reageerden onmiddellijk door met hun zakdoeken te gaan zwaaien.

17. ● Laat uw armen van voor naar achter zwaaien, de ellebogen dicht langs het lichaam.

18. Ze werd van haar voorraad afgehouden, dus het zwaaien vermindert, de psychose is niet teruggekeerd.

19. De volgende macht die zal opkomen, is het Babylonische Rijk, waar soms Chaldeeuwse koningen de scepter zwaaien.

20. We hoesten ook in onze ellenboog – en we zwaaien naar mensen in plaats van dat we handen schudden.

21. Een zilveren kogel tegen de Kryptonianen opdat zij niet komen als uw kinderen met bloemetjes staan te zwaaien.

22. Het is duidelijk dat Gideons heldendaad meer inhield dan een paar minuten op horens blazen, met fakkels zwaaien en schreeuwen.

23. Ik kon niet bewegen als gevolg van het zand, maar daar was je recht voor mij rond aan het zwaaien!

24. Al uw pogingen om te zwaaien en uw buren vriendelijk te groeten ontlokken soms misschien niets dan een aarzelend knikje in uw richting.

25. 16:16). Er zal een eind komen aan de heerschappij van mensen en Gods koninkrijk zal de scepter zwaaien over heel de aarde.

26. Deze moderne klok vertrouwde op het zwaaien van een slinger of het trillen van kwartskristal, wat veel nauwkeuriger was dan zand of kaarsen.

27. Ze geven elkaar schouderklopjes, ze paraderen, ze zwaaien met hun vuist -- het soort dingen die wij doen -- en ze doen deze dingen in dezelfde context.

28. Mannen in een wit kleed en met hoge zwarte hoeden op zwaaien met hun armen, draaien in het rond en buigen, en gaan zelfs op één been staan.

29. Met zijn linkerhand, zijn vader nam een grote krant van de tafel en, stampen zijn voeten op de grond, ging hij op weg om terug te rijden Gregor in zijn kamer door zwaaien de suikerriet en de krant.

30. In symbolische zin zwaaien zij nu reeds met palmtakken vóór Gods troon en betonen zij zich onderworpen en geven zij de eer aan degene „die op de troon is gezeten”, Jehovah God, „en aan het Lam”, Jezus Christus. — Openbaring 7:9, 10.