imponeren in English

imponeren [imponerən] impress, strike

Sentence patterns related to "imponeren"

Below are sample sentences containing the word "imponeren" from the Dutch - English Dictionary. We can refer to these sentence patterns for sentences in case of finding sample sentences with the word "imponeren", or refer to the context using the word "imponeren" in the Dutch - English Dictionary.

1. Je moet hem imponeren.

2. Ik probeer je niet te imponeren.

3. Je wilde waarschijnlijk iemand imponeren, een beetje stoer doen.

4. Nepheksen doen seances om toeristen te imponeren.

5. Ik wil de pizza jongen niet imponeren.

6. Niemand die je met je glimlach kon imponeren.

7. Toen hij er was, probeerde ik hem natuurlijk te imponeren.

8. Er is meer nodig dan steekpenningen om mijn schoonvader te imponeren.

9. Ik probeerde mijn vrouw te imponeren door maandverband voor haar te kopen.

10. En zij ’komen niet met een overdaad van woorden’ in een poging anderen te imponeren (1 Korinthiërs 2:1, 2).

11. We moeten ook beseffen dat een openbaar gebed geen gelegenheid is om te proberen luisteraars te imponeren of hen zich af te laten vragen hoe lang het nog zal duren voordat we „Amen” zeggen.