geitebok in English
geitebok [xɛi˘təbɔk] he‐goat
Sentence patterns related to "geitebok"
1. De geitebok was een afbeelding van Griekenland.
2. Weet u wat Daniëls visioen van een geitebok en een ram betekent?
3. Die figuurlijke geitebok had een „grote horen” in de persoon van Alexander de Grote.
4. Zij doden een geitebok en dopen Jozefs mooie mantel een paar maal in het bloed van de bok.
5. Hij zag een tweehoornige ram en een geitebok die een grote horen tussen zijn ogen had.
6. Vervolgens werd de grote horen van de geitebok gebroken, waarna er vier horens voor in de plaats oprezen (Daniël 8:1-8).
7. Vervolgens namen de broers Jozefs lange kleed en doopten het in het bloed van een geitebok en stuurden het naar hun vader.