fout in English
fout [fɑut] erroneous, mistaken, wrong aberration, error, mistake incorrect, wrong
Sentence patterns related to "fout"
1. Fout in hiërarchieverzoek
2. Ze hebben het fout.
3. Nummer twee:Twijfel is fout.
4. Interne fout in server
5. Maak niet diezelfde fout!
6. Interne fout in server %
7. Dit is ook moreel fout.
8. Je nokken zitten fout, slimmie.
9. Verdomme, Harry, dat ging fout.
10. Ze maakte een fout, Parkman.
11. Jullie maken een ontzettend grote fout.
12. Maar ik maak niet dezelfde fout.
13. Het doet maar even pijn. Fout:
14. Een fout en de deur uit.
15. De eerste test was fout positief.
16. Nu lijkt alles fout te gaan.
17. Stel dat Cameron niet fout zat?
18. Dit is fout, naar alle maatstaven.
19. Vanaf de eerste dag gaat alles fout.
20. Maar dat heb ik fout gedacht, hè?
21. Een fout maakt je nog niet onbekwaam.
22. wordt de fout van Efraïm ook blootgelegd+
23. En we geven om juist en fout.
24. Maar dat zou een grove fout zijn.
25. Ook als we weten dat't fout afloopt.
26. Of heb je fout gekozen, achteraf gezien?
27. Dit is een fout in m'n genen.
28. Ik denk dat'n fanaticus moeilijk'n fout toegeeft.
29. Nu moet zij boeten voor jouw fout.
30. Dat was onze fout met de professor.
31. & Fout meldenHelp menu-> about < modulename
32. Elk kruisje is een verschillend fout antwoord.
33. Maak niet dezelfde fout als die ontrouwe Israëlieten.
34. Dat was de laatste fout die ze maakten.
35. We maken geen fout, maar we schrijven geschiedenis.
36. Bij elke grammaticale fout neem ik een borrel.
37. En een kleine zin met grote fout erin.
38. Alles wat ze over je zeggen is fout.
39. Eén fout had me de overwinning kunnen kosten.
40. De enige fout in je plan... ben ik.
41. Procureur-generaal De Greiff... U lijkt fout geinformeerd.
42. Doet het alleen zeer als je diagnose fout is?
43. Ontvoering laat je snel inzien dat je fout zat.
44. Fout bij het verbinden met de server verantwoordelijk voor %
45. De politie zat fout bij arrestatie van David Ershon.
46. Als ze niet gestolen zijn, maakte je een fout.
47. Er moet iets fout gegaan zijn met zijn sture.
48. Nog een fout en ik maak je zelf af.
49. Hoe kan dit voorbeeld me helpen die fout te vermijden?
50. Zijn tegenstanders wachten jaloers af, totdat hij een fout maakt.