dosis in English

dosis [dozəs] dose

Sentence patterns related to "dosis"

1. Je kreeg een dosis, schat.

2. Elke dosis moet worden verantwoord.

3. Ze had een fatale dosis medicijnen genomen.

4. Geen krankzinnig hoge dosis, geen illegale dosis, maar heel erg aan de hoge kant van normaal.

5. Elke naald bevat maar één dosis. Gebruik't verstandig.

6. De dosis moet binnen korte tijd ontvangen zijn.

7. Ik geef'm een versnelde dosis anti-verslavingsmiddel.

8. Hij kreeg een hoge dosis straling in het hoofd te verwerken.

9. Ramona zei dat ik bij u moest zijn voor een nieuwe dosis.

10. Een dosis lidocaine onder de hersenstam... moet hem tot zijn kleine teen verlammen.

11. Er zijn weinig frasen met een geconcentreerder dosis onderwerp en symbool dan de perfecte pointe.

12. Een van haar recepten voor abortus was donker bier met een flinke dosis tabaksextract erin.

13. En sommigen bemerken dat een flinke dosis lichaamsbeweging een goede uitlaatklep vormt wanneer zij boos zijn. — Zie ook Efeziërs 4:25, 26.

14. 9 Het roken van tabak, dat men volgens zeggen als aangenaam ervaart, houdt in feite in dat men een geconcentreerde dosis verontreinigende stoffen inhaleert.

15. Ik weet niet of het verantwoordelijk is om je kinderen hun persoonlijke dosis Lipitor of iets van die aard toe te dienen.

16. Tussen 1940 en 1947 produceerde het Rockefeller-instituut meer dan 28 miljoen dosis van het 17D-vaccin en maakte daarmee een einde aan gele koorts als belangrijkste ziekte.