daglicht in English

daglicht [dɑɤ°lixt] daylight

Sentence patterns related to "daglicht"

1. In vol daglicht?

2. Daglicht wordt minder.

3. We verspillen daglicht.

4. Verspillen het daglicht?

5. Een drukke snelweg bij daglicht.

6. Alle lichten zijn daglicht peertjes.

7. Onze bagage werd bij daglicht gestolen.

8. „Zonder zon kan er geen daglicht zijn”

9. LED geeft het beste licht na daglicht.

10. Prins Vlad de vampier is kwetsbaar voor daglicht.

11. Dit stelt jou niet in een kwaad daglicht.

12. Straks rijden we bij daglicht langs al die camera's.

13. Maar Satan stelt Jobs integriteit in een kwaad daglicht.

14. Toen ik buiten kwam zag ik bijna niks in't daglicht.

15. Open voor handel tijdens daglicht, gezekerd als zon zich terugtrekt.

16. Zonder de kist moet de Meester tijdens daglicht beschermd worden.

17. Het kan functioneren als een dubbele hal en heeft daglicht en ventilatie.

18. Er worden wellicht ophitsende drukwerken verspreid waardoor wij in een kwaad daglicht worden geplaatst.

19. Te denken aan gaan over de hei in het daglicht en wanneer de lucht blauw was!

20. Ik kan je snel naar mijn privégevangenis brengen zodat je nooit meer het daglicht zult zien.

21. Eindelijk kwamen we vooruit en het was bijna daglicht toen we in de haven van Apia aankwamen.

22. Maar zijn welsprekende woorden verliezen hun glans wanneer ze in het nuchtere daglicht van de geschiedenis worden bezien.

23. Hoe lang kunnen ze zich verschuilen voor het lot... of hun menselijke gebreken hen opnieuw in het daglicht trekt?

24. Het volledige oppervlakte zou bedekt zijn met 60 miljoen diodes, rood, blauw en groen, die in daglicht een hoge resolutie beeld mogelijk maken.

25. 6 Het verbaast ons daarom niet dat ook in deze tijd ware christenen in een totaal verkeerd daglicht gesteld, boosaardig belasterd en stelselmatig zwartgemaakt zijn.

26. Dit is bijvoorbeeld de oudste operatiekamer in de westerse wereld, in Londen. De operatiekamer bevond zich boven op een kerk zodat het daglicht er kon binnenvallen.