cowboy in English

cowboy [kɑubɔj] cowboy

Sentence patterns related to "cowboy"

Below are sample sentences containing the word "cowboy" from the Dutch - English Dictionary. We can refer to these sentence patterns for sentences in case of finding sample sentences with the word "cowboy", or refer to the context using the word "cowboy" in the Dutch - English Dictionary.

1. Cowboy.

2. Cowboy!

3. Ho, cowboy.

4. Rustig aan, cowboy.

5. En jij, cowboy?

6. Jouw probleem, cowboy.

7. Maar niet dezelfde Cowboy.

8. Rijbewijs en kenteken, cowboy.

9. Perfect, cowboy.

10. Wat ben jij voor cowboy?

11. Dit is m'n nieuwe cowboy.

12. Laatste kans, cowboy.

13. Kalm aan, cowboy.

14. Dat weet ik, cowboy.

15. Hij wordt een verdomd goeie cowboy.

16. Zeg vaarwel tegen je cowboy, dame.

17. We willen hier geen cowboy.

18. Niet te geloven dat ie me een cowboy vindt.

19. Je bent een slechte spion, Cowboy.

20. De cowboy is zijn drankje vergeten.

21. Hoe zit het met het concert van Zac Cowboy?

22. Ik kan nu geen sukkelige cowboy gebruiken.

23. U mag niet door een internationaal incident rennen als een cowboy.

24. Ben vindt je geen loser, maar een cowboy.

25. Wie wil nou een cowboy in het Witte Huis?

26. Geen enkele cowboy is dat, maar't moet gedaan worden.

27. Ze zijn aangevallen door die gekke cowboy en een meid met een zwaard.

28. Orton werd daar getraind door zijn vader, "Cowboy" Bob Orton.

29. Ed Rawlings, nu 103 jaar oud, een actieve cowboy, en hij begint zijn ochtend met een een stukje zwemmen.

30. Zijn grootvader, Bob Orton Sr., vader, ”Cowboy” Bob Orton en oom, Barry “O” Orton waren evenzeer professioneel worstelaars.

31. Weet je, ik gaf je een kans om je verlies terug te verdienen... maar ik ben niet overtuigd dat je niet genoeg in je zakken hebt, om mij te betalen, cowboy.