bult in English
bult [bɵlt] bump, hump
Sentence patterns related to "bult"
1. En mijn bult?
2. Alleen een bult op zijn hoofd.
3. De binnenste teen is niet echt zichtbaar - het is meer een kleine bult.
4. Deze gast zou niet meer moeten zijn dan een bult slijm.
5. Een kameel slaat voedsel op in het vet van zijn bult.
6. De bult op mijn rug was een enkeltje... naar de Igor School.
7. individuele atomen zien. Dit zijn enkele beelden van individuele atomen. Elke bult is een individueel atoom.
8. Hier is een dinosaurus met wat uitsteeksels op zijn kop, geen bult en knoestige dingen op zijn neus.
9. Een bult zo groot als steen een jonge haan's; Een hachelijke klop, en het huilde bitter.
10. Westerse experts dachten dat de Tu-102 een grote radar had, maar de bult zat vol apparatuur om het toestel te testen.